H4 Herhalingsles

Plattegrond
Jas uit, telefoon weg, laat je spullen in je tas!!
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Plattegrond
Jas uit, telefoon weg, laat je spullen in je tas!!

Slide 1 - Tekstslide

H4 Herhalingsles

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten we nog over Harry?

Slide 3 - Tekstslide

Kalk

Botten bestaan veelal uit kalk. Dit geeft het bot de stevigheid

Kraakbeen bevat minder kalk

Slide 4 - Tekstslide

Lijmstof


Kraakbeen bestaat veelal uit lijmstof. Dit geeft het kraakbeen zijn flexibiliteit.


Slide 5 - Tekstslide

Dubbele 
S-vorm


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Beenverbindingen

Slide 10 - Tekstslide

Gewricht

Slide 11 - Tekstslide

Om een gewricht zitten kapselbanden.

Slide 12 - Tekstslide

Kogelgewrichten en scharnier gewrichten






In je: heup en schouder.                                                In je: knie, elleboog, vingers. 

Slide 13 - Tekstslide

Pezen
Elke spier zit vast aan het bot met pezen. 

Slide 14 - Tekstslide

Een spier die ontspannen is, is langer en dunner.
Als je arm buigt, heb je je 'armbuigspier' (biceps) gespannen. 

Als je de arm weer wil strekken, dan is je 'armstrekspier' (triceps) gespannen

Slide 15 - Tekstslide

Belangrijk
Start vandaag met leren!

Zie leerdoelen onder hw vandaag

Maak alle test jezelf (H4.1tm5 en H5.1&2)

Slide 16 - Tekstslide

Quiz Botten

Slide 17 - Tekstslide

Het skelet van een volwassen mens bestaat uit ongeveer uit...?
A
500 botten
B
206 botten
C
350 botten
D
150 botten

Slide 18 - Quizvraag

Volwassenen hebben meer botten dan baby's?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Waarom zit er 'lijm' in onze botten?
A
Buigzaamheid
B
Stevigheid

Slide 20 - Quizvraag

Waarom zit er kalk in onze botten?
A
Buigzaamheid
B
Stevigheid

Slide 21 - Quizvraag

waar zit kraakbeen?
A
tussen alle botten
B
tussen alle gewrichten
C
puntje v.d. neus, oren, en tussen alle botten
D
puntje v.d. neus, oren en tussen alle gewrichten

Slide 22 - Quizvraag

Wat is géén functie van ons skelet?
A
Je skelet maakt je lichaam stevig
B
Je skelet zorgt ervoor dat we kunnen denken
C
Je skelet beschermt organen
D
Je skelet kan ervoor zorgen dat spieren groeien

Slide 23 - Quizvraag

Het skelet is een ...
A
organisme
B
orgaanstelsel
C
orgaan
D
cel

Slide 24 - Quizvraag

Sleep naar de botten die je 
ziet op de röntgenfoto:
Spaakbeen
rolgewricht
Ellepijp



middenhands
beentjes



handwortel
beentjes
scharniergewricht

Slide 25 - Sleepvraag

In kraakbeen zit
A
veel kalk
B
weinig kalk

Slide 26 - Quizvraag

Onze botten zijn verbonden met elkaar door..
A
Kraakbeen
B
Gewrichten
C
Zowel kraakbeen als gewrichten
D
Alles is onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Welk gewricht is het meest flexibel?
A
schouder
B
enkel
C
hals
D
duim

Slide 28 - Quizvraag

Gewricht
Naad
Vergroeid
Kraakbeen

Slide 29 - Sleepvraag

Kraakbeen
Naadverbinding
Gewricht
Vergroeid
5. tussen de wervels
10. tussen de botten
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 30 - Sleepvraag

Bij welk type beenverbinding is geen beweging mogelijk?
A
Gewricht
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeid

Slide 31 - Quizvraag

Kraakbeen is een
A
beenverbinding waardoor er een heel veel beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
B
beenverbinding waardoor er een geen beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
C
beenverbinding waardoor er een beetje beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
D
verbinding tussen 2 kraakbeenlaagjes

Slide 32 - Quizvraag

Waardoor kunnen botten in een gewricht gemakkelijk langs elkaar bewegen?
A
Door de beenverbindingen
B
Door gewrichtsbanden
C
Door kraakbeen
D
Door gewrichtssmeer

Slide 33 - Quizvraag

Naadverbinding
Wat is waar?
A
1) botverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. bij de elleboog
B
1) beenverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. het kniegewricht
C
1) kraakbeenverbinding waardoor er veel beweging mogelijk is 2) bijv. bij de schedelbeenderen
D
1) beenverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. bij de schedelbeenderen

Slide 34 - Quizvraag

Waar wil je over Hoofdstuk 4 nog uitleg over morgen?

Slide 35 - Open vraag

Test jezelf
Begin met Test Jezelf 4.1


Slide 36 - Tekstslide