25/10/2023: Uitleg bezittelijk voornaamwoord enkelvoud

Aujourd'hui c'est mercredi le 25 octobre
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui c'est mercredi le 25 octobre

Slide 1 - Tekstslide

Programma vandaag
- Bezittelijke voornaamwoorden in het Nederlands
- Wat zijn de bezittelijke voornaamwoorden in het Frans enkelvoud?
- Oefeningen LessonUp
- Groepsoefening
- Einde les

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Ik begrijp de bezittelijke voornaamwoorden enkelvoud in het Frans
  • Ik kan het bezittelijk voornaamwoord enkelvoud in het Frans toepassen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 4 - Tekstslide

Noem enkele bezittelijke voornaamwoorden enkelvoud in het Nederlands

Slide 5 - Poll

Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden?
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden die aangeven van wie iets is. 
In het Frans veranderen ze afhankelijk van
1. het geslacht  :
mon livre (m)   -    ma classe (v)
2. het aantal van het bezit : 
mon livre  (enkelvoud) - mes livres (meervoud)

Slide 6 - Tekstslide

en français: Le pronom possessif


"C'est ma carotte!"

Slide 7 - Tekstslide

Le pronom possessif
Le pronom possessif = het bezittelijk voornaamwoord.

Comment s'appelle sa grand-mère?

Hoe heet zijn/haar oma?

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld:
Voilà Monique. Son frère s'appelle Thomas.
Daar is Monique. Haar broer heet Thomas.

Et il s'appelle Marc. Sa soeur s'appelle Yvette.
En hij heet Marc. Zijn zus heet Yvette.

Slide 9 - Tekstslide

m - v- mv ?Voorbeeld:
Kijk naar het zelfstandig
naamwoord ACHTER het 
bezittelijk voornaamwoord!

 
J'habit ici, voilà ...... maison

        Le pronom possessif
        
                          mannelijk        vrouwelijk    meervoud

mijn                      mon                  ma                 mes

jouw                     ton                     ta                   tes

zijn / haar            son                     sa                  ses

Slide 10 - Tekstslide

Let op:

Het Frans kijkt naar het woord waar het bezittelijk voornaamwoord bij hoort om te bepalen welk woord je nodig hebt. 
Het LE / LA / LES bepaalt!!

Slide 11 - Tekstslide

m - v- mv ?Voorbeeld:
Kijk naar het zelfstandig
naamwoord ACHTER het 
bezittelijk voornaamwoord!

 
J'habit ici, voilà ...... maison

        Le pronom possessif
        
                          mannelijk        vrouwelijk    meervoud

mijn                      mon                  ma                 mes

jouw                     ton                     ta                   tes

zijn / haar            son                     sa                  ses

Slide 12 - Tekstslide

m  - v - mv ?
Hoe weet je nu of je
mannelijk, vrouwelijk of meervoud 
moet gebruiken?

Regarde, c'est ....... copine. (mijn)

Slide 13 - Tekstslide

m  - v - mv ?
Kijk naar het zelfstandig naamwoord
ACHTER
het bezittelijk voornaamwoord.

Copine = la copine = vrouwelijk 
DUS: mijn + vrouwelijk = ma copine

Slide 14 - Tekstslide

let op: klinkerregel!
l'école = vrouwelijk

Mon école s'appelle Rodenborch.


Slide 15 - Tekstslide

let op: klinkerregel!
l'école = vrouwelijk

Mon école s'appelle Rodenborch.

Ma école mag niet vanwege klinkerbotsing!

Slide 16 - Tekstslide

Hoe vertaal je:
"mijn kinderen"?
A
mon enfants
B
ma enfants
C
mes enfants

Slide 17 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"mijn nichtje"
A
mon cousine
B
ma cousine
C
mes cousine

Slide 18 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"zijn opa"?
A
son grand-père
B
sa grand-père
C
ses grand-père

Slide 19 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"jouw familie"?
A
ton famille
B
ta famille
C
tes famille

Slide 20 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"zijn oma"?
A
son grand-mère
B
sa grand-mère
C
ses grand-mère

Slide 21 - Quizvraag

vertaal:
jouw huis (la maison)

Slide 22 - Open vraag

Il y a des questions?

Slide 23 - Tekstslide

Groepsoefening
"Het koninkrijk"

Slide 24 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- in groepjes werken
- Iedere groep krijgt een blanco vel
- De voorwerpen vind je in de volgende slide
- Om de beurt maakt iemand uit de groep een zin met het bezittelijke voornaamwoord en het voorwerp
- Alle bezittelijke voornaamwoorden moeten gebruikt worden.
- Zodra de zin is goedgekeurd, wordt het voorwerp in het koninkrijk getekend
- Wie heeft de meeste voorwerpen?
 

Slide 25 - Tekstslide

C'est ... ... / Ce sont ... ... 
Le stylo (de pen) - les stylos (de pennen) 
Le crayon (het potlood) - les crayons (de potloden)
Le livre (het boek) - les livres (de boeken)
Le cahier (het schrift) - les cahiers (de schriften)
La règle (de liniaal) - les règles (de linialen)
La gomme (de gum) - les gommes (de gummen)
La trousse (een etui) - les trousses (de etuis)

Les ciseaux (de schaar)
timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 27 - Poll

je kunt de bezittelijke voornaamwoorden toepassen in een zin
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll