Introduction

Today
Recap last lesson
Revise grammar: prepositions of place and movement
Third conditional
Independent work
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Today
Recap last lesson
Revise grammar: prepositions of place and movement
Third conditional
Independent work

Slide 1 - Tekstslide

Prepositions
Prepositions zijn voorzetsels. 
We behandelen twee soorten: 

Prepositions of place: deze zeggen iets over waar iets gebeurt.

Prepositions of movement: deze zeggen iets over waar je/iets naar toe gaat. 

Slide 2 - Tekstslide

Preposition of place
In                           -        in   (in school, in the supermarket)
on                          -       op  (on the table, on top of the hill, letterlijk)
at                           -       bij (at the restaurant, at the shop)
from                     -       uit/vanaf (from the station, from the start)
next to                 -      naast (next to the TV, next to the bar)
in front of           -      voor (in front of the tv, in front of the office)
behind                 -      achter (behind the scenes, behind the door)

Slide 3 - Tekstslide

Prepositions of place
Besides            -     naast    (But besides that it's okay)
Between          -     tussen  (it's between the TV and the chair)
among              -     tussen  (he's among friends)
above                -     boven    (It's above the stove) 
over                    -     boven    (recht naar boven: Go over that hill.) 
below                -      onder   (Lager dan: It's 20 degrees below zero.)
under                -      onder    (Recht onder: It's under the bed.)



Slide 4 - Tekstslide

Prepositions of movement/direction 
by                      -  naar
from                -  vandaan
over                  -  over 
to                       -  naar
through          -  door
across             -  over 
towards          -  naartoe

Slide 5 - Tekstslide

You can travel _____ car if you have one.
A
on
B
in
C
by
D
at

Slide 6 - Quizvraag

They are ______ school right now.
A
on
B
at
C
in
D
to

Slide 7 - Quizvraag

Preposition of direction:
He reached ... the table for the pen.
A
across
B
over
C
from
D
into

Slide 8 - Quizvraag

Preposition of direction:
She ran .... the stairs.
A
over
B
down
C
through
D
off

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Third conditional
We gebruiken de third conditional om te praten over iets wat zou zijn gebeurd of had kunnen gebeuren ALS je in het verleden een andere keuze had gemaakt. Je kunt dit niet meer veranderen. 

If I had studied harder, I would have passed the test. (But I didn't, so I failed.) 

Slide 11 - Tekstslide

Vormen: 
Bijzin met if (voorwaarde) 
Hoofdzin (gevolg) 
Gebruik 
If + past perfect 


If I hadn't spent all my money on snacks,


would have + voltooid deelwoord 

I would have been able to buy tickets for the concert. 
iets wat zeker gebeurd zou zijn als je een andere keuze had gemaakt. 
If + past perfect 


If I had played better in that important match,
could / might have + voltooid deelwoord

I might have become a professional football player. 

iets wat mogelijk gebeurd zou zijn als je een andere keuze had gemaakt. 

Slide 12 - Tekstslide

Fill the gaps, use the Third Conditional:
If I (found) her address, I (send) her an invitation.
A
had found - had sent
B
found - sent
C
had found-would have sent
D
would have found - had sent

Slide 13 - Quizvraag

Third conditional: If we ... (arrive) earlier, we ...(see) John but we were much too late.
A
arrived, saw
B
had arrived, would see
C
had arrived, would have seen
D
arrived, would see

Slide 14 - Quizvraag

Third conditional: If they ........... (go) to bed earlier, they ........... (not sleep) late.
A
went / wouldn't have slept
B
had gone / wouldn't have slept
C
went / wouldn't sleep
D
go / won't sleep

Slide 15 - Quizvraag

If you had money, you ....(buy) a new car

Slide 16 - Open vraag

Independent work
Study irregular verbs
Study vocabulary
Grammar

Slide 17 - Tekstslide

reunification
to unveil
to orchestrate
notorious
mural
inmate
initially
To equate
to hoard
affiliated
to uplift
to mimic
tribulation
opsparen
gelijkstellen
aanvankelijk
verheffen
muurschildering
berucht
nabootsen
opzetten
beproeving
hereniging
gevangene, patiënt
geassocieerd
onthullen

Slide 18 - Sleepvraag