1.4

Welkom H1B
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Welkom H1B

Slide 1 - Tekstslide


A
dijken
B
duinen
C
dammen
D
polders

Slide 2 - Quizvraag


A
dijk
B
dam
C
duin
D
polder

Slide 3 - Quizvraag


Hoe heet dit grote waterwerk in Zeeland?
A
de Watersnoodramp
B
De Deltadam
C
de Afsluitdijk
D
de Deltawerken

Slide 4 - Quizvraag


Wat is dit?
A
laag land
B
het weiland
C
de polder
D
het kanaal

Slide 5 - Quizvraag


Wanneer was de watersnoodramp?
A
1945
B
1953
C
1964
D
1932

Slide 6 - Quizvraag

In welke provincies was de watersnoodramp?
A
In Flevoland en Groningen
B
In Friesland en Noord-Holland
C
In Zeeland en Zuid-Holland

Slide 7 - Quizvraag

Van al dat water op aarde, wat is de verdeling van zout water / zoet water?
A
50% zout water 50 % zoet water
B
97% zout water 3 % zoet water
C
70% zout water 30% zoet water
D
30% zout water 70% zoet water

Slide 8 - Quizvraag

Flevoland:
A
Flevoland was altijd al een provincie.
B
Flevoland is een nieuw aangelegde provincie.
C
Flevoland is niet aangelegd.
D
Flevoland is een stad van Noord-Holland.

Slide 9 - Quizvraag

wat is de hoofdstad van Flevoland?
A
Almere
B
Lelystad

Slide 10 - Quizvraag


Wat hoort bij Flevoland?
A
Het bovenste eiland
B
Het onderste eiland
C
Allebei de eilanden

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een Nederlands eiland?
A
Groenland
B
Spitsbergen
C
Texel
D
Kriti

Slide 12 - Quizvraag

Het mooiste Nederlandse eiland ......ik ken is Schiermonnikoog
A
die
B
dat
C
wat

Slide 13 - Quizvraag

Texel hoort bij
A
Noord-Holland
B
Zuid-holland

Slide 14 - Quizvraag

smelten en ontdooien
ijskonijn
ik smelt

Slide 15 - Tekstslide

blz. 75
ecoduct
wildtunnel
Hier doen we het voor...

Slide 16 - Tekstslide

vulkaanlandschap Lanzarote
 wildpark Kenia
winters Oostenrijk
 palmenstrand
 Nederlands platteland
 woestijn
regenwoud
Noorse fjorden
Gebruik de woordenlijst op blz. 76 en de Taalhulp op blz. 54

Slide 17 - Tekstslide

Nederland betekent laag land. Dat komt omdat een groot gedeelte van Nederland onder de zeespiegel ligt.
De zeespiegel geeft aan hoe hoog de zee staat.
Zonder de dijken zou Nederland overstromen door de zee.
Nederland betekent laag land. Dat komt omdat een groot gedeelte van Nederland onder de zeespiegel ligt.
De zeespiegel geeft aan hoe hoog de zee staat.
Zonder de dijken zou Nederland overstromen door de zee.

Slide 18 - Tekstslide

1

Slide 19 - Video

00:20
Bij vloed staat het water hoog.
Bij eb staat het water laag.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Omdat Nederland zo laag ligt, moeten we het land beschermen tegen het water.
Daarvoor zijn er duinen en hebben we dijken en dammen aangelegd.
De dam
De dijk
De duinen

Slide 22 - Tekstslide

Dit is een kaart van Nederland in 1825.
Op de kaart zie je de Zuiderzee. Deze zee bestaat nu niet meer.
De Zuiderzee was belangrijk voor Nederland voor de visserij en de handel. Maar de zee was ook gevaarlijk. De zee zorgde voor veel overstromingen.

Slide 23 - Tekstslide

De overstroming

Slide 24 - Tekstslide

7

Slide 25 - Video

00:19
Hoe lang is de afsluitdijk?
A
23 kilometer
B
30 kilometer
C
32 kilometer
D
32 meter

Slide 26 - Quizvraag

00:56
Het standbeeld is van meneer Lely. Waarom is hij belangrijk?
A
hij is doodgegaan met de overstroming
B
hij bedacht het plan om de zuiderzee af te sluiten
C
hij was belangrijk voor de handel
D
hij is niet belangrijk

Slide 27 - Quizvraag

01:13
De Zuiderzee is het IJsselmeer geworden door de afsluitdijk
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

01:33
Waarom is de afsluitdijk eigenlijk een dam?
A
Omdat de afsluitdijk aan 2 kanten water heeft
B
Omdat de afsluitdijk aan 1 kant water heeft en aan 1 kant land
C
Omdat de afsluitdijk niet natuurlijk is
D
Er is geen verschil tussen een dam en een dijk

Slide 29 - Quizvraag

02:15
Als er zout water in het IJsselmeer komt is dat slecht voor ...
A
de vissen
B
het drinkwater
C
de vissen en het drinkwater
D
niemand

Slide 30 - Quizvraag

02:50
Van alle dijken in Europa is de afsluitdijk het ...
A
gevaarlijkste
B
langste
C
veiligste
D
kortste

Slide 31 - Quizvraag

Met de afsluitdijk waren er geen overstromingen meer in het noorden van Nederland. Het gevaar van het water was echter nog niet voorbij. In 1953 kwam er een storm naar Nederland. Grote delen van Zeeland overstroomde en veel mensen verdronken. We noemen dit de Watersnoodramp.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

1
2
3
4
5
Er komt een storm naar Nederland
Er is heel hoog water
De dijken breken en water stroomt naar binnen
Er komt in de middag nog een vloedgolf
Er is veel schade en veel mensen en dieren zijn verdronken

Slide 34 - Sleepvraag

Om een ramp zoals de watersnoodramp te voorkomen, heeft Nederland de Deltawerken aangelegd. De Deltawerken beschermen ons tegen de zee als er een storm is. 
Nederland helpt ook andere landen in de wereld met het gevecht tegen het water.

Slide 35 - Tekstslide

Om Nederland tegen het water te beschermen hebben we 4 manieren. Welke zijn dit?

Slide 36 - Woordweb

Welke bescherming is natuurlijk en welke bescherming is door mensen gemaakt?
Natuurlijk
Door mensen gemaakt
De dam
De dijk
De deltawerken
De duinen

Slide 37 - Sleepvraag

02:15
Waarom mag er geen water uit de Waddenzee in het IJsselmeer komen?
A
Dat mag wel
B
Omdat het IJsselmeer dan te vol wordt
C
Omdat de sluis dat niet kan
D
Omdat dit water zout is

Slide 38 - Quizvraag