2.3 DE REGERING EN DE VOLKSVERTEGENWOORDIGING (DEEL 2)

2.3 De regering en de volksvertegenwoordiging 2


Log allemaal in op Lessonup 
We gaan beginnen als iedereen stil is!
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.3 De regering en de volksvertegenwoordiging 2


Log allemaal in op Lessonup 
We gaan beginnen als iedereen stil is!

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1. Herhaling vorige les
2. Uitleg vervolg 2.3
3. Zelf aan de slag
4. Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Wat is kiesrecht?

Slide 3 - Open vraag

Wat is politiek?
A
Het handhaven van de orde en veiligheid.
B
Als een land een democratie is.
C
Het maken van keuzes en het nemen van besluiten.
D
Het parlement.

Slide 4 - Quizvraag

Wat zie je op het plaatje?
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
Athene
D
Het paleis van de koning.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een politieke partij?
A
Een groep mensen met dezelfde standpunten.
B
Een groep mensen die belangrijke beslissingen nemen.
C
Een vereniging van mensen met dezelfde hobby's.
D
Alle leden van de Eerste Kamer.

Slide 6 - Quizvraag

Waaruit bestaat het parlement in Nederland?
A
Eerste Kamer + Tweede Kamer
B
Koning + Koningin
C
Minister-President + Eerste Kamer
D
Tweede + Derde Kamer

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Link

Leerdoelen

Je kan het verschil vertellen tussen kabinet en regering

Je kan vertellen wat een burgerinitiatief is

Slide 9 - Tekstslide

  • 17 partijen 
  • Zit je links of rechts in de tweede kamer, zegt iets over de stroming van de partijen  

Slide 10 - Tekstslide

Regering = koning + ministers

Slide 11 - Tekstslide

Regering
Als de partijen er samen uit zijn, dan wordt de regering gevormd.

De regering bestaat uit het staatshoofd, minister-president en ministers. 

Minister-president
Staatshoofd
(koning)
De andere mensen zijn ministers

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Ministers
Maken wetsvoorstellen, uitvoeren van wetten en bepalen waar geld naartoe gaat. 

Voorbeelden:
  • Minister van Buitenlandse Zaken. 
  • Minister van Defensie. 
  • Minister van Onderwijs.  
  • Minister van Financiën


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Welke politieke partijen zaten er vorige keer in de regering?
A
Bij1, Denk en Volt
B
VVD en PVV
C
VVD, D66, CDA, CU
D
D66, CDA en VVD

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Hoeveel dagen duurde het 4 jaar geleden om een nieuwe regering te vormen?
A
100
B
125
C
200
D
225

Slide 18 - Quizvraag

Kabinet
Als er een nieuwe regering is gevormd, dan wordt het kabinet gevormd. 

Het kabinet bestaat uit de minister-president, ministers en staatssecretarissen

We hebben nu kabinet Rutte 3 in Nederland. De VVD, CDA, D66 en ChristenUnie vormen samen de meerderheid.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wie zitten er allemaal in het kabinet?

Slide 21 - Tekstslide

Zetelverdeling
15 partijen 
Zit je links of rechts in de tweede kamer, zegt iets over de stroming van de partijen  

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Hieronder staan voorbeelden van ministeries. Welke ministerie doet wat? Sleep de blauwe hokjes naar de goede rode hokjes. 
Ministeries
Taken
Onderwijs
Buitenlandse Zaken
Financiën
Veiligheid en Justitie

Anti-pest programma is verplicht op scholen

Belastingen verhogen

De politie mag een wapen dragen

Overleg met de Spaanse president

Slide 24 - Sleepvraag

Invloed van burgers
Elke vier jaar verkiezingen, maar ook andere manieren:

1. Burgers kunnen demonstreren
2. Actiegroep oproepen
3. Burgers kunnen handtekeningen inzamelen
-> Burgerinitiatief

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Zelf aan de slag (Kader)
1. Lees blauwe leerstof blz 68 t/m 71
2. Maak opdracht 6 t/m 14
3. Klaar: Na nakijken & verbeteren
4. Maak flitskaarten begrippen 2.3 
5. Maak de herhaling blz 72
 



timer
1:00

Slide 28 - Tekstslide

Zelf aan de slag (Basis)
1. Lees blauwe leerstof blz 62 t/m 64
2. Maak opdracht 6 t/m 12
3. Klaar: Na nakijken & verbeteren
4. Maak flitskaarten begrippen 2.3 
5. Maak herhaling blz 64
 



timer
1:00

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

De regering bestaat uit..
A
Staatshoofd (koning), minister-president en ministers.
B
Koning en Ministers
C
minister-president, ministers en staatssecretarissen
D
Koning en minister-president

Slide 31 - Quizvraag

Het kabinet bestaat uit..
A
Eerst en Tweede Kamer
B
Koning en Ministers
C
minister-president, ministers & staatssecretarissen
D
Koning en minister-president

Slide 32 - Quizvraag


Kies het goede antwoord.
A
Een burgerinitiatief kan vanaf 40.000 handtekeningen. & Minister-president is het belangrijkst in het kabinet.
B
Eerst wordt het kabinet gevormd, dan de regering.
C
Partijen die een meerderheid willen vormen, die hoeven het vaak niet eens te zijn.
D
AOW-leeftijd is 67 jaar, anders is het te duur. & Beleid is een duidelijk doel.

Slide 33 - Quizvraag

Het parlement is onze volksvertegenwoordiging. Hoe wordt het parlement gekozen?
A
Door de burgemeester.
B
Door de Koning.
C
Door de burgers.
D
Door de minister-president.

Slide 34 - Quizvraag

Wat is een fractie?
A
Leden van verschillende partijen
B
Leden van het kabinet
C
Leden van dezelfde partij
D
Mark Rutte

Slide 35 - Quizvraag

Wat is een staatssecretaris?
A
Een soort onderminister.
B
Een minister met een eigen team van ambtenaren.
C
Een lid van de Tweede Kamer.
D
De leider van het kabinet.

Slide 36 - Quizvraag

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 38 - Woordweb

Slide 39 - Tekstslide

Huiswerk

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Link