wk 45 M3 Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Formatieve toets
1. Vul de juiste vorm van het werkwoord in. Let goed op of het tegenwoordige tijd of verleden tijd moet zijn
2. Schrijf erachter welke vorm het is:
PVTT        PVVT
VD              OD
INF
klaar? Pak je boek en ga lezen

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Formatieve toets
1. Vul de juiste vorm van het werkwoord in. Let goed op of het tegenwoordige tijd of verleden tijd moet zijn
2. Schrijf erachter welke vorm het is:
PVTT        PVVT
VD              OD
INF
klaar? Pak je boek en ga lezen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze week doen?
week 
45

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag eerste uur: 

  1. leesboek ophalen.
  2. formatieve toets maken
  3. klaar? je gaat stil lezen
  4. uitleg spelspieker
Vandaag tweede uur:

  1. uitleg spelling vd als bv
  2. weektaak  
  3. controle weektaak vorige week

Slide 3 - Tekstslide

spiekbriefje voor werkwoordspelling
Begin met de vraag: 
welke vorm heeft het ww?
  • pv
  • vd
  • vd als bn
  • od
  • inf

Slide 4 - Tekstslide

Twijfel je?
vervang het werkwoord door "lopen"


De spelspieker mag je bij alle toetsen Nederlands gebruiken, behalve bij toetsen taalverzorging

Slide 5 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord


Taalverzorging H3 

Slide 6 - Tekstslide

DOEL

- je weet (on)voltooide deelwoorden moet spellen als ze als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt
voltooid deelwoord als 
bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Tekstslide

VOLTOOID DEELWOORD

In veel zinnen komt een voltooid deelwoord voor:


- Het vliegtuig is op Schiphol geland

- Robin heeft geen straf gekregen.

- Ik heb mijn kamer opgeruimd.

- Sonja heeft haar zonnebril gepoetst.

- Mijn ouders zijn gisteren vertrokken.


Slide 8 - Tekstslide

VOLTOOID DEELWOORD
als bijvoeglijk naamwoord

Een voltooid deelwoord kan ook als 
bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. 
Het zegt dan iets over een zelfstandig naamwoord.

- De opgeruimde kamer
- De opgepoetste zonnebril

Slide 9 - Tekstslide

Hoe spel je een vd als bn? 

Een voltooid deelwoord kan ook als 
bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. 
Je schrijft het voltooid deelwoord dan zo kort mogelijk! 

- De vergrote foto
- De geplette boterham

Slide 10 - Tekstslide

pakken
De _______ crimineel.

Slide 11 - Open vraag

verhuizen
De _______ buren.

Slide 12 - Open vraag

De _____ uitzendkrachten kwamen in opstand tegen hun werkgever.
A
uitgebuite
B
uitgebuitte

Slide 13 - Quizvraag

Het door brand _____ winkelcentrum wordt gesloopt.
A
verwoeste
B
verwoesten

Slide 14 - Quizvraag

Voor elke ____ euro krijg je een spaarzegel bij het tankstation.
A
besteedde
B
bestede

Slide 15 - Quizvraag

Wie was de eerst (kiezen) burgemeester?

Slide 16 - Open vraag

Gaston overhandigde de cheque aan de (verbazen) winnaar.

Slide 17 - Open vraag

Aan de slag:
Taalverzorging H3, blz. 84, lees en leer de theorie. 
Maak opdracht 1, 2 en 4. 

Klaar?
- Extra oefenen www.cambiumned.nl

- Lezen uit je leesboek

Slide 18 - Tekstslide