Engels
Wat weet jij al over dagen, maanden en seizoenen in het Engels?
1 / 13
Onderdelen in deze les
Wat weet jij al over dagen, maanden en seizoenen in het Engels?
Slide 1 - Woordweb
What day is today?
A
Monday
B
Friday
C
Tuesday
D
Saturday
Slide 2 - Quizvraag
What is the name of the month?
A
March
B
June
C
December
D
May
Slide 3 - Quizvraag
What is the season?
A
summer
B
autumn
C
winter
D
spring
Slide 4 - Quizvraag
The 1st day of the week is.......
A
Wednesday
B
Thursday
C
Monday
D
Tuesday
Slide 5 - Quizvraag
How many seasons do we have?
A
4
B
8
C
16
D
32
Slide 6 - Quizvraag
How many months do we have?
A
6
B
12
C
24
D
48
Slide 7 - Quizvraag
Wat hoort er bij de zomer (summer)?
A
sun
B
snow
C
rain
D
hot
Slide 8 - Quizvraag
Wat hoort er bij de herfst (autumn)?
A
rain
B
sun
C
clouds
D
wind
Slide 9 - Quizvraag
Wat hoort er bij de lente (spring)?
A
warm
B
flowers
C
snow
D
rain
Slide 10 - Quizvraag
Wat hoort er bij de winter (winter)?
A
snow
B
sun
C
wind
D
cold
Slide 11 - Quizvraag
What month is your birthday?
Slide 12 - Open vraag
What season is your birthday?
