Nederlands Hoofdstuk 6, grammatica & spelling

Bijwoordelijke bepaling
Stappen van ontleden van een zin:
1. persoonsvorm  PV
2. onderwerp OW
3. werkwoordelijk gezegde WG
4. lijdend voorwerp (als dat er is) LV
5. meewerkend voorwerp (als dat er is) MV
6. bijwoordelijke bepaling BWP 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Bijwoordelijke bepaling
Stappen van ontleden van een zin:
1. persoonsvorm  PV
2. onderwerp OW
3. werkwoordelijk gezegde WG
4. lijdend voorwerp (als dat er is) LV
5. meewerkend voorwerp (als dat er is) MV
6. bijwoordelijke bepaling BWP 

Slide 1 - Tekstslide

6. Bijwoordelijke bepaling
De zinsdelen die overblijven na de voorgaande stappen

LET OP:
Soms is er geen, soms 1 , soms meerdere bijwoordelijke bepalingen

Slide 2 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling BWP
Geef antwoord op:
WAAR? Ik leg mijn boek in de kast
WANNEER? Nieuwjaarsdag is op 1 januari.
WAARVANDAAN? Ik kom net terug uit de supermarkt.
WAARHEEN? Vorig jaar zijn we naar de film geweest.
WAAROM? Vanwege het Coronavirus is de school gesloten.
WAARDOOR? Door  lekkage staat de zolderverdieping onder water.
HOE? Ik fiets als een idoot naar huis.
VRAAGWOORDEN: Wanneer hebben we een toets?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Bijwoord
Ontleed de zin in zinsdelen (pv, ow, lv, mv, bwp)

Zoek de bijwoordelijke bepalingen die uit 1 woord bestaan.

Die woorden zijn als woordsoort een bijwoord.

Slide 5 - Tekstslide

Zo vind je een bijwoord
Ontleed de zin in zinsdelen (pv, ow, lv, mv, bwp)

Zoek de bijwoordelijke bepalingen die uit 1 woord bestaan.

Die woorden zijn als woordsoort een bijwoord.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Hoofdstuk 6, spelling
Voltooid deelwoord 
Gebruik voor je voor handelingen die afgerond zijn:

Ik heb gegeten. ( gegeten is het voltooid deelwoord)

Het is NOOIT het enige werkwoord in een zin!


Slide 8 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord

Dit gebruik je voor handelingen die nog bezig zijn:

Ik ga lopend naar school. (lopend  is het onvoltooid deelwoord)

Slide 9 - Tekstslide

Spelling voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord van een STERK werkwoord eindigt vaak op -en: gelopen, gegeten, gestolen. 

(Een sterk werkwoord is een werkwoord dat verandert van KLANK als je het in de verleden tijd zet)

Slide 10 - Tekstslide

Bij een zwak werkwoord vind je de laatste letter door het voltooid deelwoord langer te maken 

gebotsT (want het is gebotsTE)
afgeronD (want het is afgeronDE)

Slide 11 - Tekstslide

Spelling onvoltooid deelwoord
Het onvoltooid deelwoord is het infinitief (dus het hele werkwoord) met een D erachter:

pratend, fietsend, lopend, etend, gapend  enz.

Slide 12 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Als je van een voltooid of een onvoltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord maakt, schrijf je het zo simpel mogelijk. Het moet wel kloppen wat uitspraak betreft:

De gevluchte gevangene (dus 1 t )
De gejatte fiets (2 t's, voor de uitspraak)
Een spelend jongetje

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wat ga je deze week doen?
Gebruik je online boek Nederlands, bladzijde 233 tot en met bladzijde 242. Lees de groene stukjes nog even door!

Maak de modules grammatica en spelling van hoofdstuk 6


Slide 15 - Tekstslide