Gaswisseling

 Gaswisseling 

Binastabel
  83
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

 Gaswisseling 

Binastabel
  83

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gaswisseling = opname en afgifte van gassen aan de lucht. Dit gebeurt in de longblaasjes.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neusslijmvlies met trilhaarepitheel
Slijmlaag houden stoffen vast. Trilharen bewegen stoffen naar buiten.
In het neusslijmvlies vinden we ook de reukzintuigen.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijholten
De neusholte is verbonden met bijholten. 
- Produceren ook slijm, wat afgevoerd wordt door de neusholte. 

Bij verkoudheid zwelt het neus- en bijholteslijmvlies op, de uitgangen van de bijholten worden afgesloten en je hebt dat verstopte neus gevoel.

Andere functies van de bijholten kunnen zijn, o.a. resonantie bij het praten en de schedel lichter maken. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt lucht in je longen?
  1. Eerst komt de lucht in je neusholte of mondholte.
  2. Via de keelholte komt de lucht in je luchtpijp. In de wand van de luchtpijp zitten ringen kraakbeen.
  3. De luchtpijp splitst zich in twee luchtpijptakken, de bronchiën.
  4. In de longen verdeelt elke bronchie zich in kleinere buisjes, de bronchiolen (= luchtpijptakjes).
  5. Aan het einde van de luchtpijptakjes zitten de longblaasjes (= alveoli).

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet van Fick
BINAS 83A
Wet van Fick: n=D*A*(Δc/Δx)

Hoe groter het diffusieoppervlak, de diffusiecoëfficiënt en het concentratieverschil hoe groter de diffusiesnelheid.

Hoe groter de diffusieafstand hoe kleiner de diffusiesnelheid.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

O2 bindt aan hemoglobine




HbO2 = oxyhemoglobine
CO2  wordt H+ en HCO3-
H+ bindt aan oxyhemoglobine
HCO3- in bloedplasma
Hb laat O2 los
Transport O2

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet van Fick
BINAS 83A
Wet van Fick: n=D*A*(Δc/Δx)

Diffusiecoëfficiënt (D)
Hoe makkelijk een gas in en uit een vloeistof of weefsel diffundeert. 
Stel dat we de diffusiecoëfficiënt voor O2 op 1 zetten en voor CO2 op 20. CO2 diffundeert 20x keer zo snel als O2. 

Diffusieoppervlak (A)
Een gezond persoon heeft gemiddeld 70m2 aan diffusieoppervlak.
Hoe groter, hoe meer plek er is voor diffusie (gaswisseling). 

Concentratieverschil of drukverschil (Δc)
p1 - p2 (partiële druk, bijv in longblaasje en haarvat)

Diffusieafstand (Δx) 
Afstand van plek A naar plek B, bijv. longblaasjes naar haarvat



Voorwaarden voor een snelle gaswisseling:
Hoe groter het diffusieoppervlak, de diffusiecoëfficiënt en het concentratieverschil hoe groter de diffusiesnelheid. 

Hoe groter de diffusieafstand hoe kleiner de diffusiesnelheid.

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord B 

n = 1 x 70 x Δ10/Δ0,001 = 700000
Wet van Fick
BINAS 83A
Wet van Fick: n=D*A*(Δc/Δx)

Oefening: 

Als Δc verdubbelt (en alle andere zaken blijven gelijk), dan:
A. Wordt n 2x zo klein
B. Wordt n 2x zo groot
C. Halveert n
D. Wordt n 1,5x zo groot
E. Geen verschil


n = 1 x 70 x Δ5/Δ0,001 = 350000 




Slide 10 - Tekstslide

Antwoord B 

n = 1 x 70 x Δ10/Δ0,001 = 7000000 
Wet van Fick
BINAS 83A
Wet van Fick: n=D*A*(Δc/Δx)

Oefening: 

Wat is de invloed van n als: 
1. oppervlakte toeneemt -
2. oppervlakte afneemt -
3. membraandikte toeneemt - 
4. membraandikte afneemt - 
5. drukverschil toeneemt - 
6. drukverschil afneemt - 

 




Slide 11 - Tekstslide

Antwoord B 

n = 1 x 70 x Δ10/Δ0,001 = 7000000 
Transport van zuurstof

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzadigingskromme
zuurstofverzadiging = de waarde die aangeeft hoeveel procent van de hemoglobine in de rode bloedcellen zuurstof heeft gebonden.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzadigingskromme
zuurstofverzadiging = de waarde die aangeeft hoeveel procent van de hemoglobine in de rode bloedcellen zuurstof heeft gebonden.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuur
Bij een hogere temperatuur verschuift de curve naar rechts.

Bij hogere temperaturen wordt makkelijker zuurstof afgegeven.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pCO2
Bij een hogere CO2 concentratie verschuift de curve naar rechts.

Bij meer CO2 wordt makkelijker zuurstof afgegeven.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pH
Bij een lagere pH waarde verschuift de curve naar rechts.

In een zuurder milieu wordt makkelijker zuurstof afgegeven.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

O2 en CO2 verplaatsen zich zo dat het verschil in druk in de longen en het bloed(plasma) zo klein mogelijk blijft.
Met welke term wordt een dergelijke verplaatsing van gasmoleculen aangegeven?
A
actief transport
B
difussie
C
osmose

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Via welke vloeistof kunnen zuurstofmoleculen diffunderen naar de cellen?
A
Bloedplasma
B
Weefselvloeistof
C
Lymfe

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De bron geeft schematisch een longblaasje met een longhaarvat van de mens weer. Vier plaatsen in het longhaarvat zijn aangegeven met P, Q, R en S. De pijlen geven de stroomrichting van het bloed aan.

Op welke van deze plaatsen bevindt zich zuurstof?
A
alleen op plaats R
B
alleen op de plaatsen Q en R
C
alleen op de plaatsen R en S
D
op de plaatsen P, Q, R en S

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies