1.10-4v persoonlijk vnw woord 1e en 4e naamval

Guten Morgen!!!
Wiederholung: Het persoonlijk voornaamwoord in de 1e en 4e naamval
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Guten Morgen!!!
Wiederholung: Het persoonlijk voornaamwoord in de 1e en 4e naamval

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 1/1
kennen
1. Je kent de persoonlijke voornaamwoorden in de eerste naamval.

2. Je weet hoe je de 4e naamval vindt.

3. Je kent de persoonlijke voornaamwoorden in de 4e naamval.




Slide 2 - Tekstslide

Welke
persoonlijk voornaamwoorden
in het Duits ken je?
Antwoord elke keer met één woord.

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Welke vraag stel je als je het onderwerp wilt weten?
A
Wat + gezegde + onderwerp
B
Wie/wat + gezegde
C
Aan/voor wie + gezegde + onderwerp

Slide 9 - Quizvraag

Welke vraag stel je als je het lijdend voorwerp wilt weten?
A
Wat + gezegde + onderwerp
B
Wie/wat + gezegde
C
Aan/voor wie + gezegde + onderwerp

Slide 10 - Quizvraag

Welke naamval is het onderwerp?
A
1e
B
2e
C
3e
D
4e

Slide 11 - Quizvraag

4e naamval is......
A
Onderwerp
B
Lijdende vorm
C
Meewerkende vorm

Slide 12 - Quizvraag

Du hast (uns) das nicht gesagt!
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 13 - Quizvraag

(Ich) habe morgen Geburtstag.
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 14 - Quizvraag

Welk persoonlijk voornaamwoord is "jullie" in het Duits? Luister en klik op het juiste antwoord.
timer
0:15
A
B
C
D

Slide 15 - Quizvraag

Welk persoonlijk voornaamwoord is "haar" in het Duits? Luister en klik op het juiste antwoord.
timer
0:15
A
B
C
D

Slide 16 - Quizvraag

1/4
(Ik) ... lade Anna auch ein.

Slide 17 - Open vraag

2/4
Wartest ... (jij) schon lange?

Slide 18 - Open vraag

3/4
Reitet ... (jullie) immer zusammen?

Slide 19 - Open vraag

4/4
Herr Ober, ... (wij) warten schon eine halbe Stunde.

Slide 20 - Open vraag

kies het juiste persoonlijk vnw:

Warum hat ___ mich nicht eingeladen.
A
er
B
ihn

Slide 21 - Quizvraag

Welke van de onderstaande woorden is een persoonlijk voornaamwoord?
(in de vierde naamval)
A
jullie
B
euch
C
dich
D
jij

Slide 22 - Quizvraag

Welke van de onderstaande woorden is een persoonlijk voornaamwoord?
(in de eerste naamval)
A
mich
B
uns
C
sind
D
er

Slide 23 - Quizvraag

Welke van de onderstaande woorden is een persoonlijk voornaamwoord?
(in de eerste naamval)
A
mich
B
uns
C
sind
D
er

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het persoonlijk voornaamwoord in deze zin.
Wie heißen Sie?
A
jullie
B
u
C
zij
D
jij

Slide 25 - Quizvraag

Welk persoonlijk voornaamwoord is goed
Sie kann ihn/er nicht leiden.
A
ihn
B
er

Slide 26 - Quizvraag


Habt ihr noch Fragen?

Slide 27 - Tekstslide

Hoe zou je de uitleg van vandaag willen beoordelen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 28 - Quizvraag