Akkoorden

Welkom! 
Schrijf op wat je nog weet over akkoorden. Wat zijn ze? Waar worden ze voor gebruikt?  
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MuziekMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom! 
Schrijf op wat je nog weet over akkoorden. Wat zijn ze? Waar worden ze voor gebruikt?  

Slide 1 - Tekstslide

Een akkoord is een samenklank van minstens 3 tonen. 

Akkoorden worden gebruikt om een melodie te begeleiden, of bijvoorbeeld om meerstemmig te zingen/spelen. 


Slide 2 - Tekstslide

Op welke instrumenten kun je akkoorden spelen? 
Onthoud goed dat je dus minimaal 3 verschillende tonen (tegelijk) moet kunnen spelen om een akkoord te kunnen maken. 

Slide 3 - Tekstslide

Kan dit instrument een akkoord spelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Kan dit instrument een akkoord spelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Kan dit instrument een akkoord spelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Kan dit instrument een akkoord spelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Samenvatting
Akkoorden kun je alleen spelen op instrumenten waarop je meerdere tonen tegelijk kunt laten klinken.
Bijvoorbeeld: piano, gitaar, ukelele, keyboard en de harp


Slide 8 - Tekstslide

Samenvatting
Akkoorden kun je alleen spelen op instrumenten waarop je meerdere tonen tegelijk kunt laten klinken.
Bijvoorbeeld: piano, gitaar, ukelele, keyboard en de harp


Instrumenten waarbij één toon tegelijk klinkt dus niet (basgitaar, blaasinstrumenten, strijkinstrumenten)

Slide 9 - Tekstslide

Waar en hoe kom je akkoorden tegen?
Wanneer je bijvoorbeeld online een nummer opzoekt, staan daar wel eens akkoorden bij. 

Een populaire website waar je veel liedjes met akkoorden kunt vinden is Ultimate Guitar:

Slide 10 - Tekstslide

Akkoordsymbool
De letter die je boven de tekst ziet staan, noemen we het akkoordsymbool.

Als er een F staat, betekent dat dat je een F-akkoord moet spelen. Je begint het akkoord dan op de F.

Slide 11 - Tekstslide

Majeur en mineur
Akkoorden heb je in twee soorten:
majeur en mineur

Majeur klinkt vrolijk
Mineur klinkt verdrietig

Slide 12 - Tekstslide

Is het akkoord wat je hoort majeur of mineur?
A
Majeur
B
Mineur

Slide 13 - Quizvraag

Hoor je een majeur of mineur akkoord?
A
Majeur
B
Mineur

Slide 14 - Quizvraag

Een C-akkoord maken
1. Als je een akkoord gaat maken begin je op de grondtoon. Dat is de noot die aangegeven wordt met het akkoordsymbool.



Slide 15 - Tekstslide

Een C-akkoord maken
1. Als je een akkoord gaat maken begin je op de grondtoon. Dat is de noot die aangegeven wordt met het akkoordsymbool.
2. Daarna ga je op de piano van links naar rechts. Je gaat dus van laag naar hoog



Slide 16 - Tekstslide

Een C-akkoord maken
Bij de volgende stap ga je rekenen. 
Hiervoor is het belangrijk om te weten dat elke elk stapje dat je doet een halve toonsafstand is, oftewel een half.



Slide 17 - Tekstslide

Van de toon C naar de toon Cis is dus 1/2.
Van C naar D is dan 1 (want 2 x 1/2).
Van D naar F?
Van E naar F?

Slide 18 - Tekstslide

Om een majeurakkoord te maken, gebruik je de som 2 + 1,1/2

Let op! Als je telt reken je de toon waarop je begint NIET mee



Slide 19 - Tekstslide

C-akkoord
1. Begin op de grondtoon
2. Ga twee hele afstanden omhoog, dat is de 2e toon van het akkoord.
3. Ga vanaf de 2e toon 1 en 1/2 afstand omhoog. Dit is de 3e toon.

Slide 20 - Tekstslide

Het D-akkoord
  • We beginnen op de D. 
  • 2 hele afstanden omhoog = 

Slide 21 - Tekstslide

Het D-akkoord
  • We beginnen op de D. 
  • 2 hele afstanden omhoog = Fis

Slide 22 - Tekstslide

Het D-akkoord
  • We beginnen op de D. 
  • 2 hele afstanden omhoog = Fis
  • ... omhoog

Slide 23 - Tekstslide

Het D-akkoord
  • We beginnen op de D. 
  • 2 hele afstanden omhoog = Fis
  • 1, 1/2 omhoog =

Slide 24 - Tekstslide

Het D-akkoord
  • We beginnen op de D. 
  • 2 hele afstanden omhoog = Fis
  • 1, 1/2 omhoog = A

Slide 25 - Tekstslide

Het D-akkoord 
Het D akkoord bestaat dus uit de tonen

D  - Fis - A

Slide 26 - Tekstslide

Zelf aan de slag
De komende tijd werken we in dit boekje. Zet je naam er dus op en zorg dat je het elke les bij je hebt! (Niet bij je = aantekening)

Huiswerk: Maken + theorie lezen: 8, 9, & 10

Werk alleen en in stilte
Vragen of klaar? Kom naar me toe. 

Slide 27 - Tekstslide