3.3 lezen

Hoofdstuk 3.3 lezen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3.3 lezen

Slide 1 - Tekstslide

In deze les
Herhalen theorie (LessonUp)
3.3 m. opdr. 6

Slide 2 - Tekstslide

Betoog

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een betoog?
In een betoog geeft de schrijver zijn mening en licht hij die toe met argumenten.

Doel van een betoog: De schrijver wil de lezer ervan overtuigen dat zijn mening juist is
Voorbeelden van een betoog: boekbespreking, filmrecensie, ingezonden brief naar een krant.

Slide 4 - Tekstslide

De vorm van een betoog:
  • Inleiding: de schrijver formuleert zijn mening
  • kern: hij geeft argumenten voor zijn mening
  • slot: hij trekt een conclusie of vat het belangrijkste samen

Slide 5 - Tekstslide

objectief of subjectief?

objectief = zonder mening of (voor)oordeel


subjectief = de schrijver geeft zijn mening over iets.

Komt het meest voor in een BETOOG.


Slide 6 - Tekstslide

Wat is een argument?
A
een bezwaar tegen iets
B
je mening een discussie
C
een uitleg van je mening

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een betogende tekst?
A
een nieuwsbericht
B
een ingezonden brief
C
een reclamefolder
D
een recept

Slide 8 - Quizvraag

Een betoog bestaat alleen uit subjectieve informatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

In een betoog staat vooral
A
subjectieve informatie
B
objectieve informatie

Slide 10 - Quizvraag

Argumenten kunnen zowel objectief als subjectief zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Lezen 3.3 tekst II (blz. 27 WB B)

Slide 12 - Tekstslide

De schrijver wil niet alleen overtuigen. Wat wil hij dat de lezer doet?

Slide 13 - Open vraag

Wat is de kernzin van alinea II
A
Huisdieren worden...ondoordacht aangeschaft.
B
Andere dieren...op advertentiewebsites.

Slide 14 - Quizvraag

Voorbeelden van subjectieve woorden uit de tekst

Slide 15 - Woordweb