A2 Taaltraining Frans 9, discours indirect, venir de

Chapitre 8 Savoir-faire WB
Se préparer l'examen DELF A2
 Exercice WB 1, 2, 3, 4, 5 p.83-85
Test WB 1, 2, 3, 4 p.87-88

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransEnseignement Professionnel

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Chapitre 8 Savoir-faire WB
Se préparer l'examen DELF A2
 Exercice WB 1, 2, 3, 4, 5 p.83-85
Test WB 1, 2, 3, 4 p.87-88

Slide 1 - Tekstslide

Devoirs du Chapitre 9
WB ex. 1 à 4 WB page 89-91
Apprendre TB page 86

Slide 2 - Tekstslide

Chapitre 9 En contact
Objets de communication TB abc page 77

Slide 3 - Tekstslide

9A Ne quittez pas.
Parler au téléphone TB 1, 2ab pages 78-80
Grammaire: discours indirect TB 2c, 3ab
Répondre au téléphone TB 4abc,5ab, 6, 7abc


Slide 4 - Tekstslide

Vocabulaire du téléphone
Apprendre TB page 173

Slide 5 - Tekstslide

3 types discours 
  1. directe rede: zoals het uit de mond komt van het personnage 'Ik ga met de trein naar Den Haag', zei hij.
2. indirecte rede: herneemt de woorden zoals ze zijn uitgesproken door het pesonnage niet letterlijk, maar in een bijzin Hij zei dat hij met de trein naar Den Haag ging.
3. vrije indirecte rede: en tussenvorm van een beschrijving in de 'objectieve' derde persoon enkelvoud en de 'subjectieve' eerste persoon enkelvoud van de monoloog
 Hij ging met de trein naar Den Haag, zei hij.

Slide 6 - Tekstslide

le discours indirect - de indirecte rede:
Père: "J'aimais chanter"
wordt in de indirecte rede bijvoorbeeld:

Il a dit qu'il aimait chanter
Il a répondu qu'il aimait chanter
J'ai demandé s'il aimait chanter
J'ai voulu savoir s'il aimait chanter

Slide 7 - Tekstslide

Transforme ces phrases au discours indirect

1. Marie: "Pourquoi je dois aider papa dans le jardin?"
2. Madame Primevère me dit: "Ton gâteau à la crème est délicieux."
3. Justine demande à Pierre: "Tu as besoin d'aide avec ta tâche de maths?"
4. "Viens tout de suite!" ordonne la maman à son enfant.

Slide 8 - Tekstslide

Cora dit: "il fait beau aujourd'hui".
in indirecte rede:
A
Il faisait beau aujourd'hui.
B
Cora dit qu'il fait beau aujourd'hui.
C
Cora dit qu'il a fait beau aujourd'hui.
D
Cora dit qu'il va faire beau aujourd'hui.

Slide 9 - Quizvraag

Annet demande: Boris tu vas mieux? Indirecte rede
A
Annet demande Boris s'il va mieux.
B
Boris demande Annet si elle va mieux.
C
Annet demande Boris si elle va mieux.

Slide 10 - Quizvraag

Een vertelvorm waarbij de woorden of gedachten van het personage in de derde persoon worden weergegeven.
A
Vrije indirecte rede
B
Alwetende verteller
C
Ik-verteller

Slide 11 - Quizvraag

9A WB exercices
Vocabulaire de communication WB 1ab, 2, 3, 4 pages 89-93
Grammaire: discours indirect WB 5, 6, 7
Conversation téléphonique WB 8, 9, 10, 11

Slide 12 - Tekstslide

9B Rester en contact
Quels moyens de communication TB 1a, 2abc pages 81-83
Grammaire : venir de... TB 2d 
Faire une enquête dans un groupe TB 3ab, 4abc, 5abc




Slide 13 - Tekstslide

Groep VENIR
    venir = komen
revenir = terugkomen 
devenir = worden

Slide 14 - Tekstslide

Venir + de/d' + inf.
de passé récent vormen doe:
vervoeg venir + "de"+ infinitief



Elle vient de danser avec sa copine.
ze heeft net met haar vriendin gedanst.

Slide 15 - Tekstslide

Passé récent
                Om de passé récent te maken doe je het volgende:
                                 vervoeg venir + "de" + infinitief


                Bijvoorbeeld: Elle vient de danser avec sa copine
                Vertaling: Zij heeft net met haar vriendin gedanst 

Slide 16 - Tekstslide

Le passé récent: ... + ...
A
venir + infinitief
B
aller + infinitief
C
venir + de/d' + infinitief
D
aller + de/d' + infinitief

Slide 17 - Quizvraag

Zet het werkwoord in de passé récent:
Elle [ manger ]
A
Elle venir de manger
B
Elle viens de manger
C
Elle vient de manger
D
Elle vient de mange

Slide 18 - Quizvraag

passé récent = venir + de + infinitief

Slide 19 - Tekstslide

Tijden

Slide 20 - Tekstslide

Les temps
Exemple: partager

Présent: tegenwoordige tijd                                                          Ik deel
Passé composé: voltooid tegenwoordige tijd                       Ik heb gedeeld
Imparfait: voltooid verleden tijd                                                   Ik deelde
Futur simple: toekomende tijd                                                      Ik zal delen
Conditionnel: verleden tijd van de toekomende tijd           Ik zou delen

Slide 21 - Tekstslide

Welke tijden kennen we ? 
voltooid tegenwoordige tijd
(v.t.t.)
ik heb gespeeld
onvoltooid verleden tijd
(o.v.t.)
ik speelde
toekomende tijd
(nabije toekomst)
ik ga spelen
tegenwoordige tijd
(o.t.t.)
ik speel
toekomende tijd 
(verdere toekomst)
ik zal spelen
voorwaardelijke wijs
ik zou spelen
passé composé
futur proche
imparfait
présent
conditionnel
futur simple

Slide 22 - Sleepvraag

Passé composé (voltooide tijd)
-er
j'ai
prendre
tu as
être
il a
avoir
on a
faire
nous avons
parlé
été
eu
pris
fait

Slide 23 - Sleepvraag

j'écrirai
ils écrivaient
vous écriviez
nous écrirons
il écrira
tu écrivais
toekomende tijd
verleden tijd

Slide 24 - Sleepvraag

1. Bientôt, on fêtera les 60 ans d'indépendance .
2. Impossible d'imaginer Paris sans la tour Eiffel.
3. Hier, je jouais des heures sur ma Playstation
4. Nous avons acheté une nouvelle voiture.
5. J'écoute beaucoup la musique.
Schuif de woorden in de juiste volgorde
   



  TUYAU    De tijden herkennen
présent
verleden tijd 
toekomende tijd 
Passé composé
hele werkwoord

Slide 25 - Sleepvraag

9B WB exercices
Grammaire : expressions de verbe WB 12, 13 pages 93-95 
Écouter des témoignages WB 14, 16 
Grammaire : les verbes, les temps des verbes WB 15, 17, 18, 19

Slide 26 - Tekstslide

Devoirs du Chapitre 9 partie 1
Chapitre 8 : 4 p. 88 (Production écrite)
TB ex. ab p. 77, deel 9A: ex. 1, 2ac, 4ab, 5a pages 78-80
WB deel ex. 1ab, 2, 3, 4, 6, 7, 9, 11 page 89-93 
Apprendre TB page 173 (voca du téléphone)

Slide 27 - Tekstslide

Devoirs du Chapitre 9 partie 2
WB ex. 20 à 26 pages 96-99
Extra WB ex. 27 p. 99 (lire le texte Tekstboek page 85)
Apprendre TB page 86

Slide 28 - Tekstslide