Gramm C: ontleden

Grammatik C - Lektion 4
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatik C - Lektion 4

Slide 1 - Tekstslide

Ontleden
We kunnen op twee manieren ontleden:
  • ontleden door vragen te stellen
  • ontleden door de hij/hem-regel toe te passen

Stufenplan:
  1.  gezegde                                       ->  alle werkwoorden in de zin
  2.  onderwerp                                  ->  1e naamval
  3.  meewerkend voorwerp         -> 3e naamval
  4.  meewerkend voorwerp         -> 4e naamval 

Slide 2 - Tekstslide

Welke vraag stel je om het meewerkend voorwerp te vinden?
A
WIE/WAT + gezegde
B
WAT + gezegde + onderwerp
C
AAN/VOOR WIE + gezegde + onderwerp

Slide 3 - Quizvraag

Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?
A
WIE/WAT + gezegde
B
WAT + gezegde + onderwerp
C
AAN/VOOR WIE + gezegde + onderwerp

Slide 4 - Quizvraag

Voorbeeldzin
De man geeft de vrouw een kus
WIE /WAT GEEFT?  
AAN/VOOR WIE + GEZEGDE + ONDERWERP? 
WAT + GEZEGDE + ONDERWERP?

Slide 5 - Tekstslide

Bepaal de naamval van het omcirkelde zinsdeel.
Bijvoorbeeld: lijdend voorwerp - 4

Ich will Schokolade essen.

Slide 6 - Open vraag

Bepaal de naamval van het omcirkelde zinsdeel.
Bijvoorbeeld: lijdend voorwerp - 4

Wir brauchen noch eine Packung Reis.

Slide 7 - Open vraag

Bepaal de naamval van het omcirkelde zinsdeel.
Bijvoorbeeld: lijdend voorwerp - 4

Am liebsten essen wir morgens Pfannkuchen.

Slide 8 - Open vraag

Bepaal de naamval van het omcirkelde zinsdeel.
Bijvoorbeeld: lijdend voorwerp - 4.

Der Bäcker gibt dem Kind ein Brötchen

Slide 9 - Open vraag

Welk zinsdeel staat in welke naamval? 
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
1e naamval
3e naamval
4e naamval

Slide 10 - Sleepvraag

An die Arbeit
Aufgabe 13 + 14 (Lek. 4) 
Maak dit online.
Gebruik evt. Grammatik C op blz. 125
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide