Welke drie eigenschappen van een draad hebben invloed op de weerstand van de draad?
Slide 4 - Open vraag
Wat gebeurt er met de weerstand van een draad wanneer de draad langer gemaakt wordt?
A
weerstand blijft gelijk
B
weerstand wordt hoger
C
weerstand wordt lager
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een specifieke eigenschap van een NTC
A
Als de temperatuur van het materiaal daalt, daalt de weerstand
B
Als de doorsnede van het materiaal groter wordt dan stijgt de weerstand
C
Als de temperatuur van het materiaal stijgt, daalt de weerstand
D
Als de temperatuur van het materiaal stijgt, stijgt de weerstand
Slide 6 - Quizvraag
Van welke twee woorden is het woord thermistor een samenstelling?
Slide 7 - Open vraag
Wat voor eenheid heeft geleiding?
Slide 8 - Open vraag
Serieschakelingen
Bij serieschakelingen staan de weerstanden in een rij achter elkaar. Serieschakelingen worden ook wel spanningsdelers genoemd. De bron spanning wordt namelijk
verdeeld over de aangesloten weerstanden.
Slide 9 - Tekstslide
Serieschakelingen
Er zijn een aantal regels die je bij serieschakelingen moet hanteren om het jezelf makkelijk te maken:
Weerstandswaardes mag je bij elkaar optellen tot een totaal weerstand.
Deelspanningen kun je bij elkaar optellen. Dit is gelijk aan de bronspanning.
De stroom is OVERAL gelijk.
Slide 10 - Tekstslide
Serieschakelingen
Daarbij moet je het volgende in gedachte houden:
De groooootste weerstand krijgt ook de groooootstedeelspanning.
Gelijke weerstanden, gelijke deelspanningen.
ps. vandaar dat bij een spanningsbron met open klemmen de bronspanning op de klemmen staat. De weerstand op de klemmen is "oneindig" groot. In dit geval pakt hij ALLE spanning.
Slide 11 - Tekstslide
Serieschakelingen
Zorg in je schema voor een juiste nummering. Weerstand R1 krijgt deelspanning U1 of Ur1.
Houd gegevens bij elkaar. Ga niet met deelspanning Ur1, weerstandwaarde R2 uitrekenen.
Slide 12 - Tekstslide
Turbo testje!!!
Voor elke vraag 20 seconden. Niet teveel nadenken. Ken de regels en pas ze toe!!!
Succes!
(V)
timer
0:20
Slide 13 - Tekstslide
Hoe groot is weerstand R2?
timer
0:20
Slide 14 - Open vraag
Hoe groot is de stroom door weerstand R2?
timer
0:20
Slide 15 - Open vraag
Hoe groot is de deelspanning Ur1?
timer
0:20
Slide 16 - Open vraag
Welke weerstand krijgt de grootste deelspanning?
timer
0:20
Slide 17 - Open vraag
Hoe groot is de totale weerstand?
timer
0:20
Slide 18 - Open vraag
Hoe groot is weerstand R2?
timer
0:20
Slide 19 - Open vraag
Parallelschakelingen
Bij parallelschakelingen staan de weerstanden naast elkaar. Parallelschakelingen worden ook wel stroomdelers genoemd. De totaal geleverde stroom wordt verdeeld
over de aangesloten weerstanden.
Slide 20 - Tekstslide
Parallelschakelingen
Er zijn een aantal regels die je bij parallelschakelingen moet hanteren om het jezelf makkelijk te maken:
Weerstandswaardes mag je NIET zomaar bij elkaar optellen tot een totaal weerstand. De formule is:
Deelstromen kun je bij elkaar optellen. Dit is gelijk aan de totale stroom.
De spanning is OVERAL gelijk.
Rv1=R11+R21
Slide 21 - Tekstslide
Parallelschakelingen
Daarbij moet je het volgende in gedachte houden:
De groooootsteweerstand krijgt ook de kleiiiiinstedeelstroom.
Gelijke weerstanden, gelijke deelstromen.
Gelijke weerstandwaardes parallel? Deel één weerstandwaarde door het aantal gelijke weerstanden voor de totale weerstand.
Slide 22 - Tekstslide
Parallelschakelingen
Zorg in je schema voor een juiste nummering. Weerstand R1 krijgt deelstroom I1 of Ir1.
Houd gegevens bij elkaar. Ga niet met deelstroom Ir1, weerstandwaarde R2 uitrekenen.
Slide 23 - Tekstslide
Turbo testje!!!
Voor elke vraag 20 seconden. Ken de regels!!!
Daar gaan we weeeeeeer!
(V)
timer
0:20
Slide 24 - Tekstslide
Hoe groot is de totale weerstand?
timer
0:20
Slide 25 - Open vraag
Welke weerstand krijgt de kleinste deelstroom?
timer
0:20
Slide 26 - Open vraag
Hoe groot is de spanning over R2?
timer
0:20
Slide 27 - Open vraag
Hoe groot is de totale geleverde stroom?
timer
0:20
Slide 28 - Open vraag
Hoe groot is de stroom door R2?
timer
0:20
Slide 29 - Open vraag
Zelftest
Maak de volgende vragen (let op de tijd!)
Slide 30 - Tekstslide
Amsterdam begint met een A en eindigt met een E.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quizvraag
Antwoord
Amsterdam begint met een A
Eindigt begint met een E
Slide 32 - Tekstslide
Einde!
Ik wens jullie een heel goede vakantie en TOT VOLGEND JAARRRRRR!