H2.3 - klimaatverandering en extremer weer

4 MAVO
Hoofdstuk 2
Spanje en Nederland vergeleken
Paragraaf 3
Klimaatverandering en extremer weer
---

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4 MAVO
Hoofdstuk 2
Spanje en Nederland vergeleken
Paragraaf 3
Klimaatverandering en extremer weer
---

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen deze les?

  • Het natuurlijke en versterkte broeikaseffect

Slide 2 - Tekstslide

Geef per foto aan om welke vorm van landbouw het gaat, kies uit: Intensieve veeteelt, extensieve veeteelt, geïrrigeerde akkerbouw, droge akkerbouw en geïrrigeerde tuinbouw.

Slide 3 - Tekstslide

INTENSIEVE én
EXTENSIEVE VEETEELT

Slide 4 - Tekstslide

DROGE en
GEÏRRIGEERDE LANDBOUW

Slide 5 - Tekstslide

IRRIGATIE
Water op land brengen door besproeien van akkers

Slide 6 - Tekstslide

TUINBOUW
De tuinbouw onderscheidt zich van de akkerbouw door bedrijfsmatige, intensieve bewerking en hoge opbrengsten. 

Slide 7 - Tekstslide

ALMERIA

Slide 8 - Tekstslide

Hoe bepaal je het klimaat van een grafiek met behulp van je schema?
  • Volg de stappen
  • Lees de temperatuur nauwkeurig af op de rechter verticale as.
  • Voor stap 2: de totale neerslag staat rechts bovenaan, of je zal alle blauwe staven op moeten tellen.
  • Antwoord: Landklimaat met droge winter.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

ANTWOORDEN

A = Steppeklimaat
B = Middellandse Zeeklimaat
C = Landklimaat met hele jaar neerslag
D = Gematigd Zeeklimaat
E = Hooggebergteklimaat

Slide 11 - Tekstslide

SPANJE

  1.  Gematigd zeeklimaat
  2. Landklimaat
  3. Steppe klimaat
  4. Middellands zeeklimaat
  5. Hooggebergteklimaat

Slide 12 - Tekstslide

ANTWOORD
1 = Gematigd zeeklimaat
2 = Landklimaat
3 = Steppeklimaat
4 = Middellands zeeklimaat
5 = Hooggebergteklimaat

Slide 13 - Tekstslide

Regels in de les
  • Er is maximaal één iemand aan het woord.
  • Je steekt altijd je vinger op als je iets wilt zeggen.
  • We gaan met respect met elkaar en elkaars spullen om.
  • Telefoons staan op stil en zitten in je tas of broekzak.
  • Zorg dat je al je spullen bij je hebt: Schrift, werkboek & lesboek.

Slide 14 - Tekstslide

Lesdoelen van vandaag
  1. Je kunt het verschil uitleggen tussen het natuurlijk- en versterkte broeikaseffect.
  2. Je kunt 3 gevolgen benoemen van het versterkt broeikaseffect.
  3. Je kunt 3 broeikasgassen benoemen.

Slide 15 - Tekstslide

"Gassen werken als een soort deken."
Je kunt 3 broeikasgassen benoemen.

  • Kooldioxide (CO²)
  • Methaan (CH⁴)
  • Waterdamp (H²O)

Slide 16 - Tekstslide

Natuurlijk broeikaseffect

Het vermogen van de aarde om warmte vast te houden door de aanwezigheid van natuurlijke broeikasgassen in de atmosfeer.

Slide 17 - Tekstslide

Zonder het broeikaseffect zou de aarde niet bewoonbaar zijn. 
De gemiddelde temperatuur zou -15°C zijn in plaats van 18°C nu.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Versterkt broeikaseffect

Opwarming van de aarde door de uitstoot van broeikasgassen door mensen.

Slide 20 - Tekstslide

Je kunt het verschil uitleggen tussen het 
natuurlijk- en versterkte broeikaseffect.

Slide 21 - Tekstslide

VERSTERKT
BROEIKASEFFECT

Slide 22 - Tekstslide

OORZAKEN VERSTERKT BROEIKASEFFECT

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Je kunt 3 gevolgen benoemen van het versterkt broeikaseffect.
  1. Temperatuur stijgt
  2. Zeespiegel stijgt
  3. Opschuiven klimaatzones
  4. Extremen weer: orkanen, droogtes, overstromingen, etc.
  5. Vluchtelingen

Slide 25 - Tekstslide

ZEESPIEGELSTIJGING
2022

Slide 26 - Tekstslide

ZEESPIEGEL
STIJGING

Slide 27 - Tekstslide

ZEESPIEGELSTIJGING

Slide 28 - Tekstslide

Natuurlijk-, versterkt broeikaseffect 
óf beiden?
  1. IJstijden in het verleden
  2. Opwarming in de 21e eeuw
  3. Zeespiegelstijging
  4. Opschuiven klimaatzones
  5. Opschuiven vegetatiezones
  6. Meer weersextremen
  7. Toename aantal hittegolven

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Lees H2.3: klimaatverandering en extremer weer
  • Maak opgaven  2, 3abde, 4bcd, 
Regels wanneer je aan het werk bent:
  • Je werkt alleen en in stilte.
  • Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen.
  • GEEN TELEFOONS.

Slide 30 - Tekstslide