Formatieve toets spieren(zenuwen)

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Waar tref je de meeste dwarsgestreepte spieren aan
A
In de huid
B
In de longen
C
Aan skeletdelen
D
In de wand van verteringsstelsel

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Krekels
  
Onderzoek aan zenuwcellen van krekels laat zien dat het patroon dat wordt gezongen op een andere plaats in het zenuwstelsel wordt opgewekt (P) dan waar het soorteigen zangpatroon wordt herkend (Q) (zie afbeelding). In het eerste geval gaat het om groepen zenuwcellen die spieren aansturen, en in het tweede geval om groepen zenuwcellen waar informatie van de zintuigcellen wordt verwerkt.

 
Welk type zenuwcellen kun je, op basis van de gegeven
informatie, bij P zeker verwachten?  
Welk type zeker bij Q?

Sleepvraag
P
Q
Motorische
Motorische
Sensorische
Sensorische

Slide 4 - Sleepvraag

Wat zal het effect zijn wanneer er 1 bewegingszenuwcel in verbinding staat met weinig spiervezels
A
de beweging is preciezer
B
de beweging is grover

Slide 5 - Quizvraag

Zet van groot naar klein:
Groot
Klein
Spier
Myofibril
Spierbundel
Spiervezel
myosine Filament

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Tekstslide

Wat wordt aangegeven met de
pijlen 1 / 2 /3 ?
A
1-M lijn 2-Actine 3-myosine
B
1-actine 2-myosine 3-M lijn
C
1-myosine 2-actine 3-M lijn

Slide 8 - Quizvraag

Wat geven de
cijfers aan?
A
1-Dwarsgestreept 2-Hartspier 3-Gladde spieren
B
1-Hartspier 2-Gladde spieren 3-Dwarsgestreept
C
1-Gladde spieren 2-Dwarsgestreept 3-Hartspier
D
1-Hartspier 2-Dwarsgestreept 3-Gladde spieren

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

In het bovenbeen zitten de quadriceps. Deze spier is verantwoordelijk voor de hoofdbeweging het been: vooruitstrekken. De hamstring zit ook in je bovenbeen en is verantwoordelijk voor de buiging van het been.
Wat zijn deze spieren?
A
Quadriceps -antagonist Hamstring -agonist
B
Quadriceps -agonist Hamstring -agonist
C
Quadriceps -agonist Hamstring -antagonist

Slide 11 - Quizvraag

Hier wordt een motorische zenuwcel weergeven
Verbindingsplaatsen zijn met cijfers aangegeven
Vanuit plek P komt een prikkel waardoor de
spiervezels samentrekken.

Op welke plek wordt een stof afgegeven die de
overdracht van impulsen mogelijk maakt?

A
Alleen op plaats 1
B
Alleen op plaats 3
C
Alleen op plaats 2,3 en 4
D
Op alle plaatsen

Slide 12 - Quizvraag

Bij het samentrekken van
een spier verandert de
lengte van de
actinefilamenten niet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Wat wordt hier schematisch
weergegeven?
A
Motorische zenuwcel
B
Motorisch eindplaatje
C
Motorische eenheid

Slide 14 - Quizvraag

Dendriet
Axon
Synaps
Myelin schede

Slide 15 - Sleepvraag

Bij (neuro)spierziektes als amyotrofische laterale sclerose en congenitale myopathieën kunnen spiertrekkingen plaatsvinden. Wat zou een medicijn kunnen doen om deze ongecontroleerde bewegingen te stoppen
A
Blokkeren van de schakelcellen
B
Activeren van schakelcellen
C
Afgifte neurotransmitters bevorderen
D
Afgifte neurotransmitters verminderen

Slide 16 - Quizvraag

Wat wordt aangegeven bij
de cijfer 2 bij deze
motorische zenuwcel?
A
Repolarisatie
B
Hyperpolarisatie
C
Drempelwaarde
D
Depolarisatie

Slide 17 - Quizvraag

Wat wordt aangegeven bij
de cijfer 1 bij deze
motorische zenuwcel?
A
Repolarisatie
B
Hyperpolarisatie
C
Drempelwaarde
D
Depolarisatie

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Enkele beweringen over dwarsgestreept spierweefsel zijn:
1 In een spier die zich in het lichaam gedeeltelijk samentrekt, zijn álle spiervezels gedeeltelijk samengetrokken.
2 Een spiervezel die ontspannen is, verbruikt geen energie.
3 Een motorische eenheid (zenuw + spiervezel) heeft als geheel een prikkeldrempel.
A
1 en 3 zijn juist
B
alleen 2 is juist
C
Alleen 3 is juist
D
1, 2 en 3 zijn juist

Slide 20 - Quizvraag