In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Programma
1. Bespreken opdracht betrouwbaarheid (10 min.)
2. Zelf aan de slag met 1.4 (25 min.)
3. Bespreken 1.4 (10 min.)
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Welk woord hoort er niet bij
A
Manipulatie
B
Indoctrinatie
C
Propaganda
Slide 4 - Quizvraag
Welk woord hoort er niet bij?
A
Vooroordeel
B
Stereotypering
C
Racisme
Slide 5 - Quizvraag
Verboden te zeggen
Framing
- beïnvloeding
- Beeld
- manipulatie
- bedriegen
Slide 6 - Tekstslide
Welke bron vind je het meest betrouwbaar
A
5
B
3
C
4
D
1
Slide 7 - Quizvraag
Welke bron vind je het minst betrouwbaar
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 8 - Quizvraag
Bron 1
Bron 2
Bron 3
Bron 4
Bron 5
Manipulatie
Propaganda
Framing
Selectieve perceptie
Indoctrinatie
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Video
Opdracht
Lees par. 1.4 (blz. 24 t/m 27)
Maak individueel de vragen op de volgende pagina's van de LessonUp.
Klaar? Ga aan de slag met het huiswerk van Rechtsstaat 2.1: zie de slide na de laatste vraag
Je werkt sowieso het eerste kwartier in stilte (evt. met oortjes).
Slide 11 - Tekstslide
Ik ben een kritisch denker
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quizvraag
Geef zoveel mogelijk kenmerken van kritisch denken
Slide 13 - Open vraag
Waarom is kritisch denken zo belangrijk, zeker in een democratie?
Slide 14 - Open vraag
Kritisch denken begint met het vormen van een mening. Waarom is het zo lastig om die mening later nog te veranderen? Gebruik in je antwoord het begrip referentie kader
Slide 15 - Open vraag
Gebruik bron 12 op blz. 26. Welke onderdelen van een goede discussie beheers jij al goed en welke juist niet goed?
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Video
Zie bron 13. Welke fout maak jij vaak in je argumenten?
A
Te snelle generalisatie
B
Onterecht beroep op autoriteit
C
Cirkelredenering
D
Anders
Slide 18 - Quizvraag
Tegenwoordig noemen veel mensen zich kritisch, omdat ze vragen stellen (bijv. over Corona). Aan wie moet je vooral vragen stellen om echt kritisch te kunnen zijn? Leg je antwoord uit.