H5 energie - 5.1 Verbranding 21-22

H5 Energie - 5.1 verbranden (les 1)
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H5 Energie - 5.1 verbranden (les 1)

Slide 1 - Tekstslide

Verbranding

Slide 2 - Woordweb

Welke soorten verbranding zijn er.

Slide 3 - Open vraag

Welke 3 voorwaarden zijn nodig voor een verbranding?

Slide 4 - Open vraag

Leerdoelen 5.1 
1. Ik kan uitleggen wat vlammen zijn
2. Ik weet het verschil tussen een volledige en onvolledige verbranding.
3. Ik kan uitleggen wat energie is.
4. Ik kan uitleggen wat verbrandingswarmte is.
5. Ik kan berekenen hoeveel verbrandingswarmte er vrij komt bij een verbranding.
6. Ik kan uitleggen hoe de branddriehoek werkt.
7. Ik kan voorbeelden geven van snelle reacties en van langzame reacties.

Slide 5 - Tekstslide

Wat verbrand makkelijker? 

Slide 6 - Tekstslide

Vlammen.
  • Vlammen zijn brandende gassen. 

  • Gassen reageren met zuurstof en vindt chemische reactie plaats. 

  • Beginstof verdwijnen en er ontstaan reactie producten 

  • Hoe fijner de brandstof hoe makkelijker deze verbrand. 

Slide 7 - Tekstslide

wat is het verschil tussen deze twee verbrandingen?

Slide 8 - Tekstslide

Onvolledige verbranding


- oranje vlam (brandende roet deeltjes)
- Tekort aan zuurstof
- ontstaat roet  en giftig gas koolstofmonooxide 
Volledige verbranding: 

- Blauwe vlam 
- voldoende zuurstof
- ontstaat waterdamp en koolstofdioxide 
Volledige verbranding / onvolledige verbranding. 

Slide 9 - Tekstslide

Waarvoor verbranden wij brandstoffen in het dagelijks leven?

Slide 10 - Open vraag

Waarom verbrand je brandstoffen? 
  • Brandstoffen worden verbrand voor hun energie. 

  • Chemische energie wordt omgezet in warmte-energie 

  • Je kunt energie omzetten in een andere vorm van energie -> licht, elektriciteit, warmte, beweging

  • Energie nodig voor : koken, douchen, huis verwarmen, elektriciteit maken, beweging. 


Slide 11 - Tekstslide

Welk kenmerk hoort bij welke verbranding
onvolledige verbranding
volledige verbranding
oranje vlam
Blauwe vlam
voldoende zuurstof aanwezig
onvoldoende zuurstof aanwezig
roet
koolstofmonoxide 
koolstofdioxide

Slide 12 - Sleepvraag

Voor koken wordt aardgas verbrandt. welke energie omzetting vindt er plaats?
voor de energieomzetting
na de energieomzetting
warmte-energie
Chemische energie
Beweging energie
licht 

Slide 13 - Sleepvraag

Aan de slag
Wat: Maken 5.1 opdrachten 3,4,5,6,9,10,12,15
Hoe: Zelfstandig / samen 
Hulp: 1. Boek  2. Directe buurman of buurvrouw 3. Docent
Tijd:20 min daarna bespreken. 
Resultaat: Inzicht krijgen in beheersing leerdoelen 12.3
klaar: 1. Nakijken 5.1. 2. Uitwerken leerdoelen. 3 Ander vak. 

Slide 14 - Tekstslide

H5 Energie - 5.1 verbranden (les 2)

Slide 15 - Tekstslide

Welk kenmerk hoort bij welke verbranding
onvolledige verbranding
volledige verbranding
oranje vlam
Blauwe vlam
voldoende zuurstof aanwezig
onvoldoende zuurstof aanwezig
roet
koolstofmonoxide 
koolstofdioxide

Slide 16 - Sleepvraag

Voor koken wordt aardgas verbrandt. welke energie omzetting vindt er plaats?
voor de energieomzetting
na de energieomzetting
warmte-energie
Chemische energie
Beweging energie
licht 

Slide 17 - Sleepvraag

Leerdoelen 5.1 
1. Ik kan uitleggen wat vlammen zijn
2. Ik weet het verschil tussen een volledige en onvolledige verbranding.
3. Ik kan uitleggen wat energie is.
4. Ik kan uitleggen wat verbrandingswarmte is.
5. Ik kan berekenen hoeveel verbrandingswarmte er vrij komt bij een verbranding.
6. Ik kan uitleggen hoe de branddriehoek werkt.
7. Ik kan voorbeelden geven van snelle reacties en van langzame reacties.

Slide 18 - Tekstslide

Branddriehoek
  • alleen verbranding als voldaan is aan drie voorwaarden:
- Brandstof 
- Zuurstof
- Ontbrandingstemperatuur 

Haal je 1 van de 3 voorwaarde weg dan is er geen verbranding. 

  • Kleinere brandstofdeeltjes branden sneller dan grootte brandstofdeeltjes

  • Snelheid hangt ook af van verhouding tussen brandstof en zuurstof

  • Bij een explosie verbranden alle brandstofdeeltjes in 1 keer 

  • Snelle verbrandingsreacties zijn explosies, langzame verbrandingsreacties zijn oxideren (roesten) en verbranding in lichaam. 










Slide 19 - Tekstslide

Bij een vlam in de pan, kun je het vuur doven met een deksel. welke voorwaarde uit de branddriehoek haal je dan weg?
A
Zuurstof
B
ontbrandingstemperatuur
C
Brandstof

Slide 20 - Quizvraag

Wat is verbrandingswarmte?

Slide 21 - Open vraag

Verbrandingswarmte
Warmte is een vorm van energie

Verbrandingswarmte is de hoeveelheid energie die vrijkomt bij de verbranding van 1 gram of 1 cm3 van een stof. 

Hoe meer stof je verbrand hoe meer energie er vrijkomt. 


Energie (E)  heeft eenheid  Joule (J)

Slide 22 - Tekstslide

Verbrandingswarmte
Steenkool
Brandstof
Verbrandingswarmte
29000 J/g
33000 J/cm3
32 J/cm3
Benzine
Aardgas
In binas tabel 19 vind je verbrandingswarmte van andere stoffen

Slide 23 - Tekstslide

Leg aan de hand van tabel 19 van binas uit welke auto zuiniger is. een auto die rijdt op benzine of een auto die rijdt op diesel?

Slide 24 - Open vraag

Pieter verbrand 10 cm3 spiritus. Hoeveel Joule aan energie komt hierbij vrij. (Vul alleen het getal in)

Slide 25 - Open vraag

Jan verbrandt 0,4 kg hout. Hoeveel joule aan energie komt hierbij vrij. Vul alleen het getal in.

Slide 26 - Open vraag

Kees verbrand 4 dm3 aardgas. Hoeveel verbrandingswarmte komt hierbij vrij. noteer alleen het getal.

Slide 27 - Open vraag

Rekenen met verbrandingswarmte:
Stappenplan: 

Stap 1: Zoek in binas tabel 19 de verbrandingswarmte van de stof op. 

Stap 2: Zorg dat de hoeveelheid stof in de juiste eenheid staat: g of cm3

Stap 3: bereken de energie met hoeveelheid brandstof x verbrandingswarmte. vergeet niet om de juiste eenheid achter het getal te zetten (J) 

Slide 28 - Tekstslide

voorbeeld berekening verbrandingswarmte:
Stappenplan: 

Stap 1: Zoek in binas tabel 19 de verbrandingswarmte van de stof op. 


Stap 2: Zorg dat de hoeveelheid stof in de juiste eenheid staat: g of cm3


Stap 3: bereken de energie met hoeveelheid brandstof x verbrandingswarmte. vergeet niet om de juiste eenheid achter het getal te zetten (J) 

Jan verbrandt 0,4 kg hout. Hoeveel joule aan energie komt hierbij vrij. 
  • verbrandingswarmte hout is 16000 J /g
  • 0,4 kg = 400 g             (1kg = 1000 g) 
  • 400 x 16000 = 6400000 J

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Maken 5.1   18,19,20,22,23,24,26,28
Hoe: Zelfstandig / samen 
Hulp: 1. Boek  2. Directe buurman of buurvrouw 3. Docent
Tijd:30 min 
Resultaat: Inzicht krijgen in beheersing leerdoelen 12.3
klaar: 1. Nakijken 5.1 . 2. Uitwerken leerdoelen. 3 Ander vak. 

Slide 30 - Tekstslide