Griekse tragedie

De Klassieke Griekse tragedie
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

De Klassieke Griekse tragedie

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
Aan het eind van deze les moet je de volgende 22 begrippen kennen:
Tragedie - hybris - hamartia - Deus ex machina - choreeg - theatron - orchestra - skene - proskenion - parados - dramatis personae - protagonist - antagonist - tritagonist - katharsis - phobos - eleos - eenheid van tijd, plaats en handeling - dramatische ironie - bodeverhaal - peripeteia - anagnorisis

Slide 2 - Tekstslide

Grieks drama
- Komedie vs. tragedie
- Ondergang van de protagonist
- Karakterfout + lot

Slide 3 - Tekstslide

Welke karaktertrek van Medea zou zorgen voor haar eigen ondergang?

Slide 4 - Open vraag

Aeschylus (5e eeuw v.C.)
- religieus
- somber mensbeeld
- hybris: overmoed
- noodlot, goddelijke gerechtigheid
- grondlegger klassieke Attische tragedie

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Sophocles (5e eeuw v.C.)
- ingewikkelde intriges
- heldhaftige, koninklijke personages
- hamartia: misstap
- machteloos tegenover de goden
- Oedipus
Antigone
- derde speler (tritagonist)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Euripides (5e/4e eeuw v.C.)
- mens + emoties centraal
- vrouwen komen veel voor
- Deus ex machina

Slide 9 - Tekstslide

Theater
- vanaf 500 v.C. in Athene toneelwedstrijden
- Grote Dionysia
- Choreeg: rijke burger die een toneelstuk sponsort als vorm van belasting en meedeelt in de eer en beloningen
- openluchttheaters

Slide 10 - Tekstslide

Inrichting theater
Theatron: rijen zitplaatsen
Orchestra: cirkelvormige vloer; orkestbak
Skene: verkleedruimte
Proskenion: podium
Parodoi: toegangswegen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Acteurs
- alleen mannen
- maskers
- drie dramatis personae
- protagonist: hoofdpersoon met het probleem
- antagonist: tegenspeler
- conflict tussen p en a
- tritagonist: veroorzaakt de intrige

Slide 13 - Tekstslide

Wie zouden binnen de Medea de protagonist, antagonist en tritagonist zijn?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Video

Personages
- identificatie van toeschouwers met personages
- katharsis: emotionele zuivering, bevrijding van emoties
- phobos: angst
- eleos: medelijden
- koor + auletes: voorzichtig, wijs, leeft mee met hoofdpersoon, reageert erop, enz.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Aristoteles' Poetica
- eenheid van tijd, plaats en handeling (Aristoteles, Poetica)
- dramatische ironie: toeschouwers en soms ook medespelers weten meer dan de hoofdpersoon van het verhaal
- hamartia
- peripeteia:  verandering/omkeer in geluk
- anagnorisis: ontdekking, openbaring over lot/toekomst
- bodeverhaal

Slide 18 - Tekstslide

Aristoteles' Poetica
"Tragedy, then, is a process of imitating an action which has serious implications, is complete, and possesses magnitude; by means of language which has been made sensuously attractive, with each of its varieties found separately in the parts; enacted by the persons themselves and not presented through narrative; through a course of pity and fear completing the purification (catharsis, sometimes translated "purgation") of such emotions."

Slide 19 - Tekstslide

Waar heb je tot nu toe dramatische ironie gezien in de Medea?

Slide 20 - Open vraag

theatron
orchestra
skene
proskenion
parados
verkleedruimte
toegangsweg
zitplaatsen
orkestbak
podium

Slide 21 - Sleepvraag

choreeg
hybris
katharsis
phobos
eleos
dramatische ironie
hamartia
peripeteia
anagnorisis
omkeer in geluk
medelijden
sponsor
ontdekking/openbaring over het lot/de toekomst
misstap
angst
overmoed
toeschouwer weet meer dan hoofdpersoon
emotionele reiniging

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Tekstslide