Examentraining tekst 1 2018 tv 1 TL

Lees de tekst:
De keerzijde van het spotprijsparadijs



https://static.examenblad.nl/9336118/d/ex2018/GT-0011-a-18-1-b.pdf
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Lees de tekst:
De keerzijde van het spotprijsparadijs



https://static.examenblad.nl/9336118/d/ex2018/GT-0011-a-18-1-b.pdf

Slide 1 - Tekstslide

https://static.examenblad.nl/9336118/d/ex2018/GT-0011-a-18-1-b.pdf
Een tekst kan op verschillende manieren ingeleid worden.
bijvoorbeeld door
1 een belangrijke conclusie voorop te stellen
2 een samenvatting van de tekst te geven
3 een voor de tekst belangrijke vraag te stellen
4 een voorbeeld bij het onderwerp te geven
Welke twee manieren worden in alinea’s 1, 2 en 3 gebruikt om de tekst in
te leiden?
A
1 en 2
B
1 en 4
C
2 en 3
D
2 en 4

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In alinea 3 staat: “Koopverslaving is een aandoening geworden, ‘ontspullen’ een trend (…).”
In welke andere alinea komt deze tegenstelling het duidelijkst terug?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In alinea 4 zeggen Lisa en Renée dat ze het eigenlijk afschuwelijk vinden om bij Primark te winkelen.
 Noem de drie redenen die zij in alinea 4 geven waarom ze liever niet bij Primark winkelen.

Slide 4 - Open vraag

reden 1: het graaien in de (goedkope) kleding
− reden 2: (Je hebt) kinderarbeid (in je achterhoofd.) / De kleding wordt
met behulp van kinderarbeid gemaakt.
− reden 3: Je koopt (heel) veel wat je niet nodig hebt.

Opmerking
Alle elementen moeten gegeven zijn voor toekenning van het scorepunt.
Welke zin uit alinea 5 geeft het duidelijkst aan wat Lisa en Renée eigenlijk
vinden van de producten die te koop zijn bij Primark?
A
“Een beetje neuzen is vrouwen eigen.” (regels 46-47)
B
“En nu zitten ze ... een kaars.” (regels 47-50 )
C
"Wij zijn... kledingstijl is.” (regels 52-54)
D
“Als wij iets écht leuks willen, gaan we liever naar wat kleinere winkels.” (regels 54-56)

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

“Veel mensen kopen daar om het kopen”, zegt Renée. “Zo zijn wij niet.” (regels 50-52)
 Citeer de zin uit alinea 5 die de bewering van Renée tegenspreekt.

Slide 6 - Open vraag

“En nu zitten ze hier met allebei twintig paar sokken, een shirtje, twee
shortjes, een olifantenpyjamabroek en een kaars.” (regels 47-50)
“Wooldrik vaart haar eigen koers.” (regel 115)
 Leg uit wat er met deze zin bedoeld wordt en geef een passend voorbeeld bij de betekenis uit alinea 11.

Slide 7 - Open vraag

De kern van de uitleg is:
• Wooldrik trekt zich niet veel aan van wat ‘in’ is / laat zich niet
beïnvloeden door anderen / gaat haar eigen weg 1
Het voorbeeld:
• (want) ze haalt haar boodschap
“Maar ja, ik ben natuurlijk niet de doelgroep van Primark. Ik ben bovendien niet het type dat graag winkelt.” (regels 135-138)
Welk verband bestaat er tussen deze twee zinnen?
De tweede zin
A
geeft een conclusie bij de eerste zin.
B
laat een gevolg zien bij de eerste zin.
C
noemt een voorbeeld bij de eerste zin.
D
vormt met de eerste zin een opsomming.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ans Wooldrik geeft in alinea 12 twee keerzijden aan van Primark.
 Noteer de twee verschillende keerzijden die zij noemt.

Slide 9 - Open vraag

de rijen (mensen en auto’s) / de drukte (bij deze winkels)
− Het is er een bende. / De helft van de kleren ligt onder de rekken.
“Enkele meters vanaf het gekrioel in Primark begroet goud- en zilversmid Cees Wolf iedere klant die binnenkomt.” (regels 140-143)
Welke uitspraak past het beste bij deze zin?
A
De winkel van Wolf draait niet zo goed. Daarom moet hij iedere klant persoonlijk begroeten.
B
Primark heeft heel veel klanten. Het personeel wil daarom niet iedere klant begroeten.
C
Wolf begroet iedere klant persoonlijk. Bij Primark kan dat niet door de drukte.
D
Wolf heeft niets beters met zijn tijd te doen. Daarom begroet hij iedere klant die binnenkomt.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alinea 13 bevat een voorbeeld.
Waarom wordt dat voorbeeld gegeven?
om aan te tonen dat er winkels zijn
A
die meer tegenstanders hebben dan Primark
B
die veel langer bestaan dan winkels als Primark
C
met andere waarden dan winkels als Primark
D
waar het meer om in- en verkoop draait dan bij Primark

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Citeer de zin uit alinea 1, 2 of 3 die het beste de hoofdgedachte van de tekst weergeeft.

Slide 12 - Open vraag

“Koopverslaving is een aandoening geworden, ‘ontspullen’ een trend en
tussen deze twee uitersten dwaalt de consument op de tast naar een
nieuw evenwicht.” (regels 26-31)