In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Goal:
Recap English tenses theme 5
Being able to understand and apply the grammar rules
Tegenwoordige tijd in duurvorm.
Vorm werkwoord: am/are/is + (ww+ing)
He is reading a book at the moment.
Gebruik: als iets nu aan de gang is.Now, right now, at the moment.
Verleden tijdVorm werkwoord: regelmatige ww + ed > workedonregelmatig ww > 2e vorm > go - went
The weather was terrible yesterday.They went to the cinema last Saturday.
Gebruik: om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen. De actie loopt niet door in de tegenwoordige tijd!
Verklikwoorden: yesterday, last year, in 2010, an hour ago, etcetera.
Voltooid tegenwoordige tijdVorm werkwoord: have/has + voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord > 2 manieren.regelmatig ww > + ed onregelmatig ww > 3e vorm
Farah has known him for five years.I'm tired; I haven't slept well.
Gebruik: iets is in het verleden begonnen en loopt nu nog door. Je merkt het resultaat van een gebeurtenis uit het verleden.Ervaringen tot nu toe.
Verklikwoorden:since, for, always, ever, never, how long, often, sometimes, already, yet, before, recently, lately.
Als deze woorden in de zin staan, dan kun je de present perfect gebruiken. Dubbelcheck of het dan klopt!