Hoofdstuk 4 paragraaf 2 Tussen de Wereldoorlogen

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

• Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘Het totalitaire karkater van het communistische politiek systeem.’
• Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De economische wereldcrisis.’
• Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘Het racistisch en totalitair karakter van het nationaalsocialisme.’
• Je kan uitleggen hoe Rusland een totalitaire dictatuur werd.
• Je kan uitleggen hoe Italië een totalitaire dictatuur werd.
• Je kan uitleggen hoe het ging met de economie in de jaren 1920 en 1930.
• Je kan uitleggen hoe Duitsland een totalitaire dictatuur werd.
• Je kan de oorzaak noemen van de massale protesten in Rusland.
• Je kan uitleggen wat/wie communisten zijn.
• Je kan uitleggen wie de leider was van de communisten.
• Je kan 2 gevolgen noemen voor Rusland toen de communisten aan de macht kwamen.

• Je kan 3 voorbeelden noemen van terreur in Rusland.
• Je kan uitleggen wat een totalitair systeem is.
• Je kan uitleggen hoe Stalin de Sovjet-Unie wilde industrialiseren.
• Je kan uitleggen wat planeconomie is.
• Je kan de leider van de fascisten noemen in Italië.
• Je kan 4 kenmerken noemen van fascisme.
• Je kan uitleggen wat indoctrinatie is.
• Je kan de droom van Mussolini uitleggen voor Italië.
• Je kan uitleggen wat een economische crisis is.
• Je uitleggen hoe de economische crisis in Amerika een wereldcrisis werd.
• Je kan 3 gevolgen noemen van de economische crisis.
• Je kan uitleggen hoe de Nederlandse overheid voorkwam dat mensen met een uitkering zwart gingen werken.
• Je kan 2 oorzaken noemen waarom veel Duitsers op Adolf Hitler stemde.
• Je kan het verschil uitleggen tussen het nationaalsocialisme en het fascisme.
• Je kan uitleggen hoe Hitler aan de macht kwam.

Slide 2 - Tekstslide

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘Het totalitaire karkater van het communistische politiek systeem.’

Slide 3 - Open vraag

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De economische wereldcrisis.’

Slide 4 - Open vraag

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘Het racistisch en totalitair karakter van het nationaalsocialisme.’

Slide 5 - Open vraag

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit wat gebeurde in de Russische Revolutie van 1917

Slide 7 - Open vraag

Russische Revolutie 1917
Rusland van een tsarenrijk in een dictatuur o.l.v. Lenin. Hij voert het communisme in. 
Kenmerken communisme:

In volgende dia: Clipphanger 'Wat is communisme'? (0:58)
1. Alle bezit is van de staat;
2. 1 leider heeft alle macht;
3. Er is een totalitaire staat (de staat beheerst de volledige samenleving,  bv manier van denken);
4. Alle andere politieke partijen zijn verboden;
5. De bevolking wordt onderdrukt met terreur (bangmakerij met geweld);
6. Opvolger Stalin (vanaf 1922) voert ook een planeconomie in (de overheid bepaalt per 5 jaar wat boerderijen en fabrieken moeten produceren)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Welke uitspraak over het communisme is onjuist?
A
Toen Rusland een communistisch land werd, kreeg het de nieuwe naam 'de Sovjet-Unie' met een nieuwe vlag (zie plaatje hierboven)
B
Een kenmerk van het communisme is het toepassen van terreur.
C
De Russische Revolutie was in 1917
D
Stalin wordt gezien als oprichter van het communisme.

Slide 10 - Quizvraag

Noem 4 kenmerken van het fascisme.

Slide 11 - Open vraag

Het fascisme
Kenmerken:
1. Er is een dictator die bepaalt wat goed is (bv Mussolini in Italië);
2. Fascisme is anti-democratisch en nationalistisch (eigen staat is belangrijkst);  
3. Fascisme gaat uit van ongelijkheid (de hoogontwikkelden moet de laagontwikkelden leiden);
4. Geweld is goed (geen woorden, maar daden), knokploegen (bv 'de zwarthemden' in Italie) bewaken met geweld de rust; 
5. De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.
6. Toepassen van indoctrinatie (het opdringen en inprenten - hersenspoeling - van jouw ideeën via media)


Volgende dia: Cliphanger 'Wat is facisme'? (1:26)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘Het totalitaire karkater van het communistische politiek systeem.’

Slide 14 - Open vraag

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De economische wereldcrisis.’

Slide 15 - Open vraag

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘Het racistisch en totalitair karakter van het nationaalsocialisme.’

Slide 16 - Open vraag

Leg uit wat er gebeurde tijdens de Beurskrach

Slide 17 - Open vraag

Beurskrach (24 oktober 1929 - 'zwarte donderdag')
Alle genoemde extreme manieren om een land te besturen (communisme, fascisme en nationaalsocialisme) kregen meer aanhangers toen vanaf 1929 een economische crisis (lange tijd van economische achteruitgang en werkloosheid) ontstond in de VS en later de hele wereld raakte. Gevolg: bedrijven failliet, mensen ontslagen en grote armoede).

Slide 18 - Tekstslide

Noem 4 kenmerken van het Nationaalsocialisme en noem 1 groot verschil met het fascisme

Slide 19 - Open vraag

Het nationaalsocialisme, ook wel Nazi's
Kenmerken:
1. Dezelfde kenmerken als het facisme,  maar dan in Duitsland o.l.v. Hitler, plus
2. Racistisch (arische ras het beste) door het toepassen van de rassenleer
Polititieke partij: De NSDAP

Slide 20 - Tekstslide

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘Het totalitaire karkater van het communistische politiek systeem.’

Slide 21 - Open vraag

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De economische wereldcrisis.’

Slide 22 - Open vraag

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘Het racistisch en totalitair karakter van het nationaalsocialisme.’

Slide 23 - Open vraag

Welke politieke stroming heeft als kenmerk dat het racistisch is?
A
Het communisme
B
Het fascisme
C
Het nationaalsocialisme
D
Geen van de genoemde politieke stromingen is juist.

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

Twee uitspraken:
1. De economische crisis was vooral in de jaren '20 van de vorige eeuw en begon in de Verenigde Staten.

2. De economische crisis in de Verenigde Staten werd veroorzaakt doordat de Amerikaanse bevolking zoveel nieuwe spullen had gekocht, waardoor zij geen behoefte meer hadden om nog meer te kopen. Fabrieken bleven nu met hun producten zitten en hadden dus geen arbeiders meer nodig.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Hoe heette de Nederlandse minister-president tijdens de crisisjaren van de jaren '30 in de vorige eeuw?
A
Rutte
B
Drees
C
Colijn
D
Schaepman

Slide 27 - Quizvraag

Twee uitspraken:

1. Door de Russische Revolutie werd Rusland (ook wel de Sovjet-Unie) een nationaal-socialistisch land.

2. Hiernaast zie je de vlag van Rusland.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 28 - Quizvraag

0

Slide 29 - Video

Twee uitspraken:

1. Het communisme, het fascisme en het nationaal-socialisme kennen alle drie een dictatuur.

2. Lenin (zie plaatje hiernaast) was een fascist.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Adolf Hitler is een....
A
communist
B
fascist
C
nationaal-socialist
D
nationaal-democraat

Slide 31 - Quizvraag

Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde door te slepen:
--->
--->
--->
--->
timer
0:40
Russische Revolutie
Beurskrach
De crisis is in Nederland zo groot dat Colijn 'de steun' moet verlagen
De wereldwijde economische crisis is ten einde.
Bij een protestactie in Amsterdam vallen 6 doden.

Slide 32 - Sleepvraag


Stel, je moet verhuizen naar een communistisch land, of naar een fascistisch land, of naar een nationaal-socialistisch land.

Welk land zou je dan kiezen? Leg je keuze met een goede reden uit:
timer
1:00

Slide 33 - Open vraag

Aan de slag: Huiswerk
  • Maken paragraaf 4.2. 
  • Leren leerdoelen 4.2.  

Slide 34 - Tekstslide