KUA training

KUA training
Here we go
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
KUAMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

KUA training
Here we go

Slide 1 - Tekstslide

Leerlingen hebben wisbordje. 
Of papier. 

testing, testing, one, two, one, two...
Schrijf je naam op je eigen wisbord:
Zet links op je wisbord SPELVORMGEVING
Zet rechts op je wisbord THEATRALE VORMGEVING
Deel nu onderstaande woorden in bij de juiste categorie:
Locatie, decor, lichaam, kostuum, grime, geluid/geluidseffecten, mise-en-scene, rekwisieten, attributen, stem,  belichting, muziek, enscenering, toneelbeeld (=still).

Slide 2 - Tekstslide

Dit in stilte (of muziekje aan) zelfstandig.
Na invullen (3 minuten) papier / wisbordje dubbelvouwen en onder tafel leggen.
In dramastudio legde ik de bordjes aan de andere kant van het lokaal.

I. Voorstelling:
Wat is er te zien en/of te horen? Noem 4 soorten theatervoorstellingen.

Slide 3 - Open vraag

Na elke vraag bekijken van de antwoorden van de leerlingen en de juiste eruit lichten in een snel tempo.
Dan het juiste antwoord.
Dan herhalen. Dus dit zijn soorten van voorstellingen.

NB. Voorstellingen en Inhoud deed ik vluchtig. Op spelvormgeving en theatrale vormgeving ging ik dieper in.


soorten voorstellingen
teksttoneel, 
fysiek theater, 
cabaret, 
poppenspel
locatie-theater. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

II. Inhoud:
Waar gaat het theaterstuk over: wat is het onderwerp, het verhaal? Een theaterstuk kan worden geanalyseerd aan de hand van de spelgegevens. Welke 5 gegevens zijn dat?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud: Waar gaat het theaterstuk over?
Wie:        Wie zijn de personages?
Wat:        Wat doen de personages , wat gebeurt er in het stuk? 
waar:      Waar speelt het stuk zich af? Op de maan?
Wanneer: Wanneer speelt het stuk zich af? Middeleeuwen?
Waarom: Wat is het motief van de personages?  Bijvoorbeeld:                          waarom is de Joker de eeuwige vijand van Batman?

Slide 6 - Tekstslide

Even kort stilstaan bij de Waar.

Wanneer een voorstelling zich afspeelt in ons theater en het speelt zich af in een donker bos, wat is dan de WAAR?
III. Spelvormgeving:
Hoe wordt de theatervoorstelling vormgegeven door middel van spel? Noem de 3 aspecten

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

SPELVORMGEVING
1. LICHAAM
2. STEM
3. MISE-EN-SCENE (GEBRUIK VAN DE RUIMTE MET JE LICHAAM)


NB: Met deze 3 samen kun je een speelstijl creëren zoals:  
soap, realisme, slapstick, improvisatie, commedia dell' arte

Slide 8 - Tekstslide

Aan de ene kant van de studio deed ik de Spelvormgeving. Voor de beelddenkers.

Spel is dat wat de acteur standaard altijd al bij zich heeft. waar hij mee wakker wordt. 

Daar deed ik dan voor een paar lichaamsdingen (acteren transformeren)
Stem: Heel hard praten ineens.
En heen en weer lopen. Van links naar rechts kijken etc. MIse en scene.

Noem bij het aspect 'lichaam'
3 voorbeelden van spel

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

SPELVORMGEVING lichaam
Voorbeelden:
 – mimiek (gezichtsuitdrukking)
 – gebaren en bewegingen (bijv. het waggelen bejaarde)
– lichaamshouding (zoals een stijve nek voor een koppig                    persoon, of het ingezakt zitten van een sloom figuur)
– handeling (roken, neuspeuteren, op het horloge kijken) 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem bij het aspect 'STEM'
3 voorbeelden.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

spelvormgeving - STEM
– volume (hard of zacht)
– accent (stads- of streekaccent)
– timing (langzaam of snel, pauzes)  
– klankkleur (hoog en licht of zwaar en donker, nasaal,)
– intonatie (veel of weinig variatie in toonhoogte)
– het gebruik van klemtonen
 – veel of weinig emotie in de stem 

Slide 12 - Tekstslide

1e 3 noemen is genoeg.
Noem bij het aspect 'mise-en-scene'
2 voorbeelden

Slide 13 - Open vraag

Terwijl de lln deze vraag beantwoorden deed ik allerlei mise-en-scene vormen. Zonder iets te zeggen. Voor de oplettende kijker.
Om daarna naar te kunnen verwijzen.
Wat zagen jullie mij allemaal doen?
Spelvormgeving MISE-EN-SCENE =
Het gebruik van de ruimte door de acteurs zoals:
 – de plaatsing van personages in de ruimte (onderlinge                       afstanden, hoogteverschillen)
 – het bewegen van de personages ten opzichte van elkaar en           in de ruimte (de looplijnen) 
– de blikrichting/focus van de personages
 – het op- en afgaan van de personages 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

IV: Theatrale vormgeving:
Waarmee, met welke materialen en technieken, wordt de theatervoorstelling vormgegeven?
Noem er 6

Slide 15 - Open vraag

Voor het bekijken van de antwoorden aan de andere kant van het lokaal voorbeelden benoemen. Ik deed bij theatrale vormgeving ook altijd het gebaar voor het uitbeelden van theater (2 gordijntjes).
Bij spel wees ik op mijn hele lijf.
Theatrale vormgeving:
Locatie, decor, kostuum, grime, geluid/geluidseffecten, rekwisieten, attributen, belichting, muziek, enscenering, toneelbeeld (still).

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

enscenering????? 
De combinatie van de theatrale vormgevingsmiddelen met de positie en beweging van de spelers noemen we de enscenering. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TONEELBEELD??
Een 'still' uit de voorstelling noemen we het toneelbeeld.

Alles wat je ziet op een bepaald moment van het stuk hoort bij het toneelbeeld: het decor, de kostuums, de rekwisieten, de belichting, de positie van de acteurs, de grime en hairstyling etc. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
Stel een regisseur wil een toneelstuk neerzetten waarbij hij het publiek het gevoel wil geven dat het gaat om eenzaamheid.
Ga met het punt SPELVORMGEVING na, hoe je die middelen zou inzetten

Slide 19 - Tekstslide

Deze liet ik in groepjes van 3 bespreken.

Na een paar minuten elk groepje 1 aanvulling laten geven. Dus elk groepje moet iets nieuws benoemen.
Pak eventueel de slide voor  spelvormgeving er daarna bij.
Ga zelf staan op de plek waar je spelvormgeving toe hebt gelicht.
OPDRACHT 2
Stel een regisseur wil een toneelstuk neerzetten waarbij het wil dat het publiek voelt dat het een warm en happy gebeuren is. Wat doet de regisseur volgens jullie met het aspect theatrale vormgeving?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zin die ik wil zien
....en dat zie je aan.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onderscheid tussen:
objectief

versus

subjectief

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies