Methodiek semester 2 les 10 Wet en regelgeving bij Persoonlijke situaties

Methodiek les 10 Wet en regelgeving bij Persoonlijke situaties
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
MethodiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Methodiek les 10 Wet en regelgeving bij Persoonlijke situaties

Slide 1 - Tekstslide

Even kort voorstellen
Lotte van de Rijt - 30 jaar
Kom uit Brabant - nu 2 jaar aan het samenwonen in Rotterdam
Orthopedagoog
Therapeut voor therapie met paarden
Docent en zorgcoördinator in het speciaal onderwijs
Crisisteam jeugdzorg Rotterdam
Docent helpende zorg en welzijn 

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik & Vooruitblik
Vorige week hebben we behandeld de Wet en regelgeving bij organisatiecrisis

Vandaag gaan we aan de slag met Wet en regelgeving bij persoonlijke situaties


Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • We gaan vandaag kijken naar de definitie van Persoonlijke Veiligheid
  • We gaan vandaag kijken naar de wet verplichte GGZ

Slide 4 - Tekstslide

Wat is voor jou persoonlijke veiligheid?

Slide 5 - Open vraag

Persoonlijke veiligheid
  • (on)veilige situaties voor een individuele cliënt in de eigen woon- en leefomgeving. 
  • De persoonlijke veiligheid komt in gevaar door eigen handelen, de risico’s die iemand zelf of een ander in de eigen omgeving veroorzaakt. 
  • Ongevallen in huis zijn bijna altijd veroorzaakt door menselijk handelen. 

Slide 6 - Tekstslide

Waarover gaat Persoonlijke Veiligheid?

Slide 7 - Open vraag

Casus 
De heer B. (39 jaar) woont alleen in een flat. Hij heeft slechte zelfzorg (hij stinkt), drinkt dagelijks alcohol en is in de buurt meerdere keren bekeurd vanwege wildplassen. Door problemen met zijn uitkering heeft hij een huurachterstand en dreigt huisuitzetting. In het verleden heeft hij contact gehad met verslavingszorg en is hij eenmalig opgenomen binnen een ggz-instelling vanwege ontremd gedrag’. De heer B. heeft weinig contact met familie en vrienden, alleen zijn broer komt
geregeld langs omdat hij zich zorgen maakt; hij maakt dan schoon en helpt bij de administratie.

De flat van de heer B. ligt tegenover een lagere school en vorige week heeft hij (dronken) staan schreeuwen tegen leerlingen. Op een Whatsapp-groep van ouders zijn signalen hierover gedeeld en naar mate de verhalen sterker worden, maken enkele ouders zich druk over agressie en pedofilie. Een van de ouders benadert de wijkagent, die het signaal met de heer B. bespreekt. De heer B. reageert woest en uit felle, dreigende taal richting wijkagent en buurtbewoners.

Omdat de wijkagent niet kan voorkomen dat de heer B. bij school in de buurt komt, maken drie ouders melding bij de gemeente over noodzaak tot ggz-zorg. Namens de gemeente moet er binnen 14 dagen een verkennend onderzoek naar de noodzaak voor geestelijke gezondheidszorg, die mogelijk zou moeten worden verleend met verplichte zorg.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de eerste gedachte die bij je opkomen na het lezen van de casus?

Slide 9 - Open vraag

Theorie - meldfunctie
Iedereen kan melding maken  de noodzaak tot geestelijke gezondheidszorg.
De gemeente moet een verkennen onderzoek gaan uitvoeren - Binnen 14 dagen
De gemeente moet zorgen voor een terugkoppeling aan familie, naasten en/ of vertegenwoordiger. 

Let op het is geen crisismelding - gemeente hoeft niet 24/7 bereikbaar te zijn maar moet wel binnen 14 dagen een verkennen onderzoek hebben uitgevoerd. 

Als gemeente bedien je meerdere doelgroepen met verschillende belangen: van familie en naasten die oprecht noodzaak tot ggz melden tot anonieme meldingen naar aanleiding van bijvoorbeeld burenruzie, overlast of sociale onrust.

Slide 10 - Tekstslide

Terug naar de casus
De gemeente constateert dat bij de heer B. sprake is van een verwaarloosde man die dreigt zijn huis te verliezen. Het verkennend onderzoek is belegd bij een medewerker van het wijkteam. Deze krijgt slecht contact met de heer B. en toetst haar zorgen bij de wijkagent.

De gemeente neemt daarop het zekere voor het onzekere en dient een aanvraag voor de
voorbereiding van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging in bij de officier van justitie en geeft géén terugkoppeling aan de ouders van de schoolkinderen die gemeld hebben (dat mag alleen in geval van familie en naasten van degene over wie de melding gaat).

Doordat de stoornis niet psychisch is en doordat er volgens de geneesheer-directeur ook geen sprake is van ernstig nadeel, ontbreekt de noodzaak tot verplichte zorg. Er wordt een hulpaanbod gedaan, maar dat wijst de heer B. af. De officier van justitie besluit op basis van deze informatie om geen zorgmachtiging aan te vragen bij de rechter.

Slide 11 - Tekstslide

Theorie
Een melding leidt niet vanzelfsprekend tot verplichte zorg. 

Daarmee blijven gemeenten verantwoordelijk voor een groep kwetsbare inwoners die complexe
problemen heeft of geeft. 


Slide 12 - Tekstslide

Geen verplichte zorg - maar hoe helpen we deze meneer dan toch verder?

Slide 13 - Open vraag

Terug naar de casus
De ouders van de lagere school zien de heer B. nog steeds door de wijk fietsen tijdens schooltijden. Vier weken na melding leidt dat tot onrust en onvrede: “waarom doen ze niks aan die ‘viezerik’?”. Vanuit de ouders wordt opnieuw melding gedaan; ditmaal door 6 ouders. Wanneer ouders daar niks van horen belt een van de ouders een lokale journalist dat de gemeente zomaar iemand laat lopen en zijn meldingsprocedure niet op orde heeft. De journalist gaat verhaal halen bij de gemeente…


Na enkele weken wordt de heer B. uit huis gezet. Dit gaat gepaard met veel emotie, agressie en geweld. Uiteindelijk komt de heer B. in de nachtopvang, waar zijn alcoholgebruik toeneemt. In de loop van enkele weken ontwikkelt hij een psychose. Wanneer de heer B. ’s ochtends naar zijn oude huis fietst – tegenover de lagere school – en schreeuwend de ruiten van zijn oude woning ingooit, belt een leerkracht de politie.

Doordat er psychoses zijn ontwikkeld is er nu wél aanleiding om verplichte zorg vanuit de Wvggz in te zetten.
Gezien de situatie wordt besloten om de heer B. drie dagen verplicht op te nemen in een accommodatie (GGz-instelling) om hem te stabiliseren en zijn medicatie af te stellen. 

Slide 14 - Tekstslide

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (WVGGZ) 
  • De bedoeling van deze wet is dat de zorg zo goed mogelijk inspeelt op de zorgbehoefte en wensen van de cliënt. 
  • Dwang moet zo veel mogelijk worden voorkomen en familieleden worden meer betrokken bij de beslissing of verplichte zorg nodig is.
     

Slide 15 - Tekstslide

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (WVGGZ) 
  • Een gedwongen behandeling is niet zomaar mogelijk. 
  • Mogelijk wil de cliënt geen zorg. 
  • In het geval iemand tegen zijn wil wordt opgenomen staat dat gelijk aan vrijheidsberoving, wat een schending van de grondrechten van de mens is. 
  • Die rechten mogen nooit geschaad worden, tenzij dit absoluut noodzakelijk is 

Slide 16 - Tekstslide

Voor welke zorg geldt de Wet Verplichte Geestelijke Gezondheidszorg?
A
Psychogeriatrie
B
Geestelijke Gezondheidszorg
C
Lichamelijk-gehandicapten zorg
D
Verstandelijk- gehandicapten zorg

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer mag iemand tegen zijn wil worden opgenomen?

Slide 18 - Open vraag

Maatregelen voor verplichte zorg
Er zijn twee gronden waarop verplichte zorg kan worden uitgevoerd:

  • zorgmachtiging;
  • crisismaatregel.

Slide 19 - Tekstslide

Maatregelen voor verplichte zorg - zorgmachtiging
= Machtiging die wordt afgegeven door de rechter wanneer er een aanzienlijk risico op ernstige schade is. Met deze machtiging kan verplichte zorg worden geleverd.
  • De machtiging is voor de duur van zes weken tot zes maanden
  • Een geneesheer-directeur of de officier van justitie kan de rechter verzoeken deze machtiging af te geven.


Slide 20 - Tekstslide

Een Zorgmachtiging = een machtiging die wordt afgegeven door een......
A
Geneesheer- directeur
B
Rechter
C
Officier van Justitie
D
Hoofd van de afdeling

Slide 21 - Quizvraag

Maatregelen voor verplichte zorg - Crisismaatregel
= CM. Maatregel die wordt afgegeven door de burgemeester wanneer er onmiddellijk dreigend aanzienlijk risico op ernstige schade is. Met deze machtiging kan verplichte zorg worden geleverd.

  • De CM wordt afgegeven voor de duur van maximaal drie dagen
  • De drie dagen kunnen worden verlengd wanneer de geneesheer-directeur een aanvraag voor een zorgmachtiging heeft ingediend.

Slide 22 - Tekstslide

Maatregelen voor verplichte zorg - Procedure Crisismaatregel (CM)
Iedereen kan een gemotiveerd verzoek tot een CM aanvragen bij de burgemeester. De burgemeester geeft een CM af wanneer aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan.
  1. Er is een onmiddellijk dreigend aanzienlijk risico op ernstige schade.
  2. Er is een ernstig vermoeden dat dit risico veroorzaakt wordt door een psychische stoornis.
  3. De situatie is zodanig ernstig dat er niet kan worden gewacht op een ZM.
  4. De cliënt verzet zich tegen verplichte zorg. 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Welke stelling is waar? Het uitgangspunt van verplichte zorg =
A
zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig
B
Zo zwaar als mogelijk, zo licht als nodig

Slide 25 - Quizvraag

Mentorschap
  • Als een meerderjarige niet in staat is voor zichzelf te zorgen en geen beslissingen over zijn behandeling of verzorging kan nemen, maar ook niet geheel handelingsonbekwaam is, kan de rechter een mentorschap uitspreken. 

  • Hij benoemt een of twee mentoren. 

Slide 26 - Tekstslide

Mentorschap 2
  • De Wet mentorschap regelt de belangenbehartiging van de cliënt in niet-financiële zaken. Denk hierbij aan belangen voor de verzorging en ondersteuning (in brede zin), zoals bij het opstellen of wijzigen van een zorgplan, het plaatsen in of overplaatsen naar een (andere) voorziening, en het al dan niet verrichten van medische ingrepen. 
  • Is de Wet mentorschap van toepassing bij een cliënt, dan is er toestemming van de mentor nodig bij rechtshandelingen voor verzorging en ondersteuning. Ook mag de mentor het dossier van de cliënt inzien.  

Slide 27 - Tekstslide

Mentorschap 3
  • Een mentorschap maakt een cliënt niet handelingsonbekwaam. 
  • Integendeel, de cliënt heeft nog altijd het recht te handelen op het gebied van zijn behandeling of ondersteuning. 
  • Hij heeft daarvoor geen toestemming nodig van zijn mentor. 
  • Alleen als de cliënt onvoldoende voor zijn belangen kan opkomen, moet zijn mentor hem ondersteunen. 
  • De cliënt is dus niet onmondig voor de wet, zoals bij ondercuratelestelling wel het geval is. 

Slide 28 - Tekstslide

Mentorschap 4
  • Tot slot: de rol van de mentor of ouders is beperkt tot die van ondersteuner. 
  • De mentor moet uitgaan van gelijkwaardigheid en respect. 
  • Hij mag dus niet zonder overleg of zonder instemming van de cliënt informatie vragen of met zorgverleners of begeleiders gaan praten. 
  • Een mentor of een ouder heeft evenmin iets te verbieden als het gaat om verliefd worden en het aangaan van relaties door de cliënt. 

Slide 29 - Tekstslide

Mentorschap regelt de ..... zaken van een cliënt
A
Zakelijke
B
Niet-zakelijke

Slide 30 - Quizvraag

Leerdoelen behaald?
  • De student beschrijft de definitie van Persoonlijke Veiligheid
  • De student reproduceert waar de afkorting WVGGZ voor staat
  • De student benoemt de werkvelden waarbinnen de WVGGZ geldt.
  • De student beschrijft wanneer iemand tegen zijn wil mag worden opgenomen.
  • De student benoemt de vier criteria voor verplichte zorg.
  • DE student beschrijft het uitgangspunt van Verplichte Zorg
  • De student reproduceert de definitie van Zorgmachtiging
  • De student beschrijft de definitie van Crisismaatregel.
  • De student benoemt het verschil tussen Handelingsbekwaam en Handelingsonbekwaam
  • De student reproduceert de definities van Ondercuratelestelling, onderbewindstelling en mentorschap 

Slide 31 - Tekstslide