B1 Sassenheim, thema 4 LINK taak 2 en 3




De woorden van thema 4, taak 2 en 3
hoofdzinnen en bijzinnen

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les




De woorden van thema 4, taak 2 en 3
hoofdzinnen en bijzinnen

Slide 1 - Tekstslide

De ....................... van de klantenservice was erg onaardig.
A
medewerkster
B
gedoe
C
woede
D
rotdag

Slide 2 - Quizvraag

Dylan leende € 100 van zijn moeder. Maar hij ................... haar niet ..................
A
terug, betaald
B
betaalt, terug
C
betaald, terug
D
terug, betaalt

Slide 3 - Quizvraag

De ....................... van computerchips loopt vertraging op.
A
krap
B
arriveren
C
levering
D
ordernummer

Slide 4 - Quizvraag

....................... jij ook zo van het slechte weer?
A
Rotdag
B
Arriveer
C
Vanochtend
D
Baal

Slide 5 - Quizvraag

Hadia is jarig vandaag. Ze geeft .................. geen feest.
A
echter
B
kortom
C
ruim
D
succesvol

Slide 6 - Quizvraag

Door een ernstig ........................ is de snelweg A4 gesloten.
A
volledig
B
dood
C
storten
D
ongeval

Slide 7 - Quizvraag

De koffiemachine is kapot. Dat vinden de medewerkers .................. vervelend.
A
rotdag
B
nogal
C
woedend
D
jeetje

Slide 8 - Quizvraag

Door de aardbeving zijn veel gebouwen ......................... verwoest.
A
volledig
B
als
C
ton
D
noodsituatie

Slide 9 - Quizvraag

Mijn schoonzoon is ...................... op sushi.
A
dood
B
ongerust
C
dol
D
logisch

Slide 10 - Quizvraag

Wat een handige tas is dat! Waar koop je ..................... ding?
A
volledig
B
jeetje
C
zo'n
D
ruim

Slide 11 - Quizvraag

De plant gaat dood als hij geen water krijgt. Dat is .......................
A
volledig
B
logisch
C
blijkbaar
D
echter

Slide 12 - Quizvraag




Bijzinnen en voegwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Bart vraagt .................... hij naar de wc mag.
A
dat
B
of
C
omdat
D
want

Slide 14 - Quizvraag

We gaan met het vliegtuig naar Marokko .................... we gaan met de fiets naar Texel.
A
want
B
wanneer
C
of
D
dus

Slide 15 - Quizvraag

..................... de chauffeurs staken, rijden er geen bussen in Haarlem.
A
Of
B
Want
C
Omdat
D
Dat

Slide 16 - Quizvraag

Weet jij ...................... de supermarkt op zondag open is?
A
wat
B
dat
C
als
D
dus

Slide 17 - Quizvraag

Jullie zeggen ........................ het niet waar is.
A
of
B
want
C
dat
D
als

Slide 18 - Quizvraag

We geven een feest ......................... we 25 jaar getrouwd zijn.
A
als
B
dat
C
of
D
dus

Slide 19 - Quizvraag

Je moet bij de balie vragen ..................... je hier nog wat kan eten.
A
dat
B
of
C
daarom
D
want

Slide 20 - Quizvraag



Zet de volgende zinnen in de indirecte rede

Slide 21 - Tekstslide

Mijn opa zegt: "Ik ga met de bus".

Slide 22 - Open vraag

Richard vraagt: "Mag ik naar binnen?".

Slide 23 - Open vraag

Ik twijfel: "moet ik die broek kopen?".

Slide 24 - Open vraag

Hij weet niet: "Komt de trein op tijd?".

Slide 25 - Open vraag

Wij beslissen: "We gaan lopen".

Slide 26 - Open vraag