week 8 De ziekte van Parkinson A2

De ziekte van Parkinson
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De ziekte van Parkinson

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat weet je al van de ziekte Parkinson?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Substantia Nigra
  • Substantia nigra / zwarte kern :
Soepel laten verlopen van bewegingen
  • Contact tussen zenuwcellen vindt plaats met behulp van : Neurotransmitters
neuro = zenuw / transmitter = overbrengen 
  • De cellen van substantia nigra produceren, dopamine.
Parkinson = steeds minder dopamine in de hersenen aangemaakt.  
  • Dopamine is een neurotransmitter (boodschapperstof), om de elektrische prikkel over te brengen van de ene naar de andere zenuwcel. 
  • Dopamine zorgt er ook voor dat we ons tevreden en beloond voelen.





Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bradykinesie
Substantia-nigra
Dopamine
Maskergelaat
Rigiditeit
Tremor


Neuro
transmitter

Dopamine 
producerende 
cellen
traagheid 
van
bewegingen
sombere 
gezichts-
uitdrukking
Stijfheid
van'
spieren
Beven

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Parkinson is een:
A
Ziekte van de bloedvaten
B
Ziekte van het hart
C
Ziekte van de hersenen
D
Ziekte van de zenuwen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

oorzaak en prevalentie
Oorzaak is onbekend:
  • Genetisch met verhoogde kans?
  • Omgevingsfactoren; Platteland / pesticiden?
  • Achteruitgang van hersenen?
  • Stoornis in eiwitstofwisseling?

Prevalentie:
  • Gem. leeftijd 45 - 60 jaar
  • 1 op 14 diagnoses is jonger dan 40 jaar
  • 1 op de 300 mensen boven de 60 jaar krijgt ziekte van Parkinson
  • +/- 53.000 personen in Nederland in 2020


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke motorische symptomen kunnen jullie noemen?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Motorische symptomen
  • Brady- en hypokinesie: traag en verminderd bewegen​
  • Traagheid is spreken
  • Rigiditeit: spierstijfheid​
  • Valneiging​
  • Tremoren​
  • Unilateraal en bilateraal​




Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke niet-motorische symptomen kennen jullie?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Niet motorische – of autonome verschijnselen​
  • Depressie​
  • Cognitieve problemen​
  • Dementie​
  • Mictie- en defecatieproblemen​
  • Seksuele disfunctie​
  • Orthostatische hypotensie​
  • Transpireren​
  • Pijn​
  • Psychose​

Omdraaien in bed​
Armzwaai bij lopen​
Gestoorde houdingreflexen​











Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geestelijke problemen
  • Problemen met organiseren en plannen
  • Traagheid in denken
  • Dwangmatigheid
  • Depressief
  • Hallucinaties
  • Achterdocht
  • Geheugen-/concentratieproblemen
  • Parkinsondementie syndroom

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emoties hebben geen invloed op het bewegen bij parkinson
Eens
Oneens

Slide 17 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Problemen in sociale omgang
  • Gesprekken (tijdens verjaardagen) of in grote groepen kosten heel veel energie.

  • Traagheid in denken vormt een probleem bij deelname aan sociale activiteiten.

  • Bij stress voor deelname aan sociale activiteiten is er kans op toename klachten (tremoren)

  • Verminderd initiatief wekt de indruk van desinteresse van de patiënt.

  • Wisseling in klachtenpatroon is inherent aan het ziektebeeld, dit wordt door de omgeving vaak niet begrepen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagnose
  • Klinisch beeld (Red flags)​
  • Aanvullend onderzoek​ (MRI)
  • Reactie op medicijnen​ (levodopa)


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parkinsonisme?

Het verschil ligt in de dopamine: bij Parkinson is de aanmaak van dopamine verstoord, bij parkinsonisme verloopt de opvang van dopamine niet goed, waardoor Parkinson medicijnen niet werken bij parkinsonisme.
Verschillende vormen:​
  • Parkinsonisme als gevolg van medicatie​
  • MSA (multi systeem atrofie)​ ernstige moeite met bewegen, praten, slikken, ademhalen en je evenwicht.
  • PSP(progressieve supranuclaire paralyse)​ Problemen met bewegen, spreken en slikken, evenwicht en beperkte oogbewegingen. 
  • CBD (corticobasale degeneratie)​ een kant van het lichaam moeite met bewegen
  • DLB (Dementie met Lewy lichaam)​
  • Vasculair parkinsonisme​






Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ziekte van Parkinson ontstaat bij de meeste patiënten na het 60e jaar.
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Parkinson is geen erfelijke aandoening
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Parkinson is alleen met medicatie te behandelen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat behoort tot de eerste 'vage' klachten van Parkinson?
A
Trillen, freezing, verminderd ruiken
B
Obstipatie, evenwichtsproblemen, stijve spieren
C
Obstipatie, verminderd ruiken, slaapstoornissen
D
Trillen, wanen/hallucinaties, slaapstoornissen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mensen die op jonge leeftijd parkinson krijgen hebben hetzelfde beloop als mensen die de ziekte op latere leeftijd krijgen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies




Tijdens de ON-periode kan de patiënt zelfstandig lopen en aankleden, is verstaanbaar, vlot in zijn reacties en vrolijk.




Tijdens de OFF-periode kan de patiënt niet lopen, is ADL afhankelijk, reageert traag, praat onverstaanbaar en is vaak somber.

On/off fenomeen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BEHANDELING
  • Medicatie
  • Therapie
  • Acceptatie
  • Voedingstoestand
  • Operatie

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Er is een medicijn dat de ziekte van parkinson kan afremmen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie
Bestrijden van symptomen;
  1. levodopa (stof die omgezet wordt naar dopamine) is een samenstelling van madopar en sinemet. 
  2. dopamine-agonisten (bootsen werking dopamine na) zoals; sifrol en apomorfine.

  • Therapietrouw is belangrijk.
  • Afwijkende inname tijd kan gevolgen hebben voor de hele dag
  • Tijden aanpassen aan situatie patiënt
  • Opname sinemet en madopar afhankelijk van maaglediging en voedselopname

Slide 33 - Tekstslide

stimuleren de dopaminereceptoren in de hersenen. De symptomen van de ziekte van Parkinson kunnen goed worden behandeld met dopamine agonisten. In vergelijking met levodopa zijn deze medicijnen wel iets minder effectief maar geven daarentegen minder responsfluctuaties na langdurig gebruik.
Logopedie
  • Richt zich op:
  • Spraakproblemen
  • Taal en communicatie problemen
  • Kauw en slikproblemen.
  • Problemen met speekselbeheersing

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ergotherapie
  • Biedt ondersteuning op het gebied van:
  • Wonen
  • Werken
  • Vrije tijdsbesteding

Zoekt samen met de patiënt naar oplossingen om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven functioneren



Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fysiotherapie
Richt zich op:
  • Balans( valpreventie)
  • Transfers, reiken en grijpen
  • Verbeteren van bewegingen
  • Verbeteren van het lopen
  • Onderhoud van kracht en uithoudingsvermogen
  • Informatie geven over veiligheid
  • Adviseren en begeleiden van partner en verzorging
  • Preventie van contracturen, decubitus, pijn en pneumonie

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maatschappelijk werk
  • Psycho sociale interventies voor patiënt en partner
  • Voorlichting over zorg en hulp
  • Bemiddeling en belangenbehartiging
  • Hulp om te leren omgaan met de ziekte
  • Verwijzen naar lotgenotencontactgroepen
  • Het mede organiseren van zinvolle contacten en activiteiten
  • Benaderingsadviezen geven aan familie en omgeving

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

psycholoog
De psycholoog biedt de volgende interventies.
  • diagnostiek van cognitieve, emotionele en gedragsmatige veranderingen.
  • cognitieve training om inzicht te krijgen in de cognitieve beperkingen en leren van technieken/ strategieën ter compensatie.
  • individuele behandeling van psychische klachten, zoals depressie en angst.
  • Begeleiden van de patiënt en diens zorgsysteem door middel van het benaderingsadviezen gericht op de cognitieve, emotionele en gedragsmatige veranderingen t.g.v. de ziekte.

Ongeveer 70% van de parkinsonpatiënten ontwikkeld een dementie.


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De gespecialiseerd Parkinsonverpleegkundige
  • Zijn verbonden aan het ziekenhuis.
  • Werken samen met neurologen om een zo goed mogelijke zorg te kunnen bieden.
  • Coördineren na de diagnose parkinsonisme alle zorg die de patiënt nodig heeft en stelt een behandelplan op.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bronnen
  • Thiememeulenhoff: Verpleeg-, verzorgingshuizen, thuiszorg 1 n4                 -->Module 10 Zorgvragers met aandoeningen aan de hersenen​
  • www.zorgcontext.nl​
  • www.parkinson-vereniging.nl​
  • www.parkinsonNet.nl ​
  • YouTube filmpje “Heb ik Parkinson”? https://www.youtube.com/watch?v=GnmA1FKbH6A 




Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies