Slim Leren 27 - Motivatie & leerdoelen stellen (SMART)

Doelgericht gedrag
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Doelgericht gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Wat hebben we de vorige les geleerd?

Slide 2 - Tekstslide

Wat hebben we de vorige lessen geleerd?

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • We gaan de dingen die je in de vorige lessen geleerd hebt toepassen bij het samenstellen van je eigen leerdoelen.
  • We gaan daarvoor de S.M.A.R.T. methode toepassen.

Slide 4 - Tekstslide

Bekijk onderstaande film:







https://www.youtube.com/watch?v=6Q7KSZKBS4o

Slide 5 - Tekstslide

Op welk moment in zijn sportloopbaan was de intrinsieke motivatie
duidelijk aanwezig bij deze man?

Slide 6 - Open vraag

Op welk moment in zijn loopbaan was de extrinsieke motivatie belangrijk voor hem?

Slide 7 - Open vraag

Welke mindset heeft deze man?
A
een fixed mindset
B
een growth mindset

Slide 8 - Quizvraag

Lesprogramma
  • zelfstandig starten
  • class dojo: mindset
  • evaluatie. H. 6 (toets)
  • start H. 7 
  • lesdoel
  • instructie par. 7.1
  • aan de slag
  • evaluatie

Slide 9 - Tekstslide

Fixed of growth mindset
Ben je het zeer oneens, oneens, eens of zeer eens met de volgende stellingen?

Er is geen goed of fout.

Slide 10 - Tekstslide

Aan je intelligentie kan je weinig veranderen
A
zeer mee oneens
B
oneens
C
eens
D
Zeer eens

Slide 11 - Quizvraag

je bent een bepaald type persoon waar je weinig aan kunt veranderen
A
zeer mee oneens
B
oneens
C
eens
D
Zeer eens

Slide 12 - Quizvraag

Growth of fixed mindset?
Lees de stellingen en bepaal of deze om een growth of een fixed mindset gaat. 

Slide 13 - Tekstslide

"Ik ben niet slim genoeg om die vraag te beantwoorden."
A
fixed mindset
B
growth mindset

Slide 14 - Quizvraag

"Deze stof is pittig; ik zal hard moeten werken om bij te blijven."
A
fixed mindset
B
growth mindset

Slide 15 - Quizvraag

"Wat is dit lastig; ik ga mijn klasgenoten afleiden omdat ik dit niet snap."
A
fixed mindset
B
growth mindset

Slide 16 - Quizvraag

"Ik heb de toets niet gehaald; ik ga om hulp vragen en hard mijn best doen."
A
fixed mindset
B
growth mindset

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

SMART staat voor:
Specifiek: het is voor iedereen duidelijk waar het om gaat en welk resultaat jij wilt bereiken.
Meetbaar: je kunt controleren of je het hebt
Acceptabel: een logische stap voor 
Realistisch: je moet niet de hele wereld in één keer willen veranderen. Zorg ervoor dat je voor jezelf  haalbare stapjes bedenkt.
Tijdgebonden: het leerresultaat moet haalbaar zijn binnen een bepaalde tijd, bijvoorbeeld voor de zomervakantie. 

Slide 19 - Tekstslide

De weg naar jouw grote droom:
In het bovenste vak omschrijf je jouw droom.
In het onderste vak schrijf je wat je op dit moment doet.
Op de vakken die er tussen staan schrijf je de stappen doe je moet doen om je doel te behalen. Dit zijn de doelen die je onderweg moet bereiken.

Slide 20 - Tekstslide

Wat wil jij volgende week bereikt hebben?

Slide 21 - Open vraag

Wat wil jij aan het einde van het schooljaar bereikt hebben?

Slide 22 - Open vraag

Net zoals je daarnet de weg naar jouw droom hebt samengesteld maak je ook leerdoelen. Deze leerdoelen zorgen er voor dat jij gemotiveerder aan jouw einddoel gaan werken.

Bedenk ook een beloning voor jezelf als je het doel bereikt hebt.

Slide 23 - Tekstslide

Stap 1 
Leerdoel en leerresultaat

a. Wat is je leerdoel ?
b. Wat zou het bereiken van dit leerdoel je opleveren?

Schrijf dit op voor jezelf.

Slide 24 - Tekstslide

Stap 2
Leg uit waarom je voor dat doel kiest (ervaring, feedback,..). 

Stel jezelf verduidelijkende vragen als:
Wanneer? In welke situatie? Met wie?

Schrijf ook dus op waarom je voor dat doel gekozen hebt.

Slide 25 - Tekstslide

Stap 3
formuleer jouw leerdoel:
 een leerdoel is altijd zo geformuleerd alsof je het al bereikt hebt.
a. Een leerdoel begint altijd met: Ik
b. Daarna komt er een 'doe' of 'meet' woord achter: weet, maak, kan, ken, durf, pas toe, heb inzicht in, etc.
c. Vervolgens het gedeelte benoemen wat je wilt leren: het eigenlijke doel (de vaardigheid in meetbare  termen). 
Gebruik alleen concrete woorden (hoe ga je dat doen?)
Niet: Ik ga beter leren voor biologie.
Wel: Ik ga op (datum en eventueel tijdstip) drie keer hoofdstuk 3 bestuderen.
Wel: Ik maak elke week mijn huiswerk voor wiskunde.

Slide 26 - Tekstslide

Stap 4
Stel jezelf daarna de volgende vraag: 
Als ik dit doel wil bereiken wat moet ik dan allemaal ondernemen?

Slide 27 - Tekstslide

Stap 5
Indien er meerdere stappen nodig zijn om je doel te bereiken dan:
a. Nummer je de stappen
b. Maak  je een tijdspad: een realistisch plan, per stap naar het einddoel.
c. Bepaal je evaluatiemomenten en stel je zo nodig het tijdpad of het leerdoel bij.

Slide 28 - Tekstslide

Formuleer nu aan de hand van het stappenplan je leerdoel voor de komende periode.
Dus wat ga je doen tot aan de laatste toetsweek?

Slide 29 - Open vraag

Wat ga je vanaf nu doen om je doel te bereiken? Wees concreet!

Slide 30 - Open vraag