2/11/2021 Woordenschat les 2

Binnen is beginnen!

Pak je spullen (boek Nieuw Nederlands en schrift)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Binnen is beginnen!

Pak je spullen (boek Nieuw Nederlands en schrift)

Slide 1 - Tekstslide

Wat doe je als je een woord in een tekst niet kent?
Betekenis moeilijke woorden achterhalen met woordraad strategieën. 

- zoek een synoniem of 
- een omschrijving of definitie
- zoek een voorbeeld

Slide 2 - Tekstslide

Woordraadstrategie: zoeken naar een voorbeeld
na een signaalwoord: (bij)voorbeeld, zoals, namelijk, te weten

na een dubbele punt:  Artsen adviseren bij griep de volgende remedies: een aspirientje, warme dranken en een paar dagen in bed blijven.

Voorafgaand aan een begrip of moeilijk woord:
Ouderen, jonge kinderen en mensen met een verminderde weerstand zijn een risicogroep bij een epidemie


Slide 3 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 1 (blz. 54)
1/2 1 organen: delen van het lichaam met een bepaalde taak
2 middenrif: dik vlies dat de romp verdeelt in de buikholte en borstholte
3 cellen: kleinste bouwstenen van het lichaam
4 orgaanstelsel: organen die samenwerken aan dezelfde grotere taak

Slide 4 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 1 (blz. 54)
3 middenrif – Hiervan wordt een definitie (= nauwkeurige omschrijving) gegeven; de andere begrippen worden ‘gewoon’ omschreven. 

Slide 5 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 3 (blz. 55, 56)
1/2. 1 legendarisch: zo beroemd dat er nog steeds over gesproken wordt
2 toenmalige: in die tijd
3 doubleerde: bleef zitten
4 debuut: eerste optreden
5 journalisten: verslaggevers
6 voormalige: vroegere


Slide 6 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 3 (blz. 55, 56)
7 capaciteiten: bekwaamheden
8 behendig: handig
9 markante: opmerkelijke
10 quotes: uitspraken

3. Cruijffiaans: het unieke, opmerkelijke taalgebruik van Johan Cruijff met markante, vaak onnavolgbare uitspraken

Slide 7 - Tekstslide

Zelf aan de slag 
Klassikaal maken: startopdracht

Maak individueel opdracht 1 op blz. 84

Klaar? vergelijk je antwoorden met die van je buurman

Slide 8 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 1 blz. 85
1/2 1 ongemanierdheid – jezelf krabben, je neus snuiten
2 romans – verhaal over Walewein en verhaal over Ferguut
3 deugden – zelfbeheersing, beleefdheid
4 gulzig – grote porties opscheppen, grote happen nemen, snel eten
5 onbeschaafd – iemand onderbreken, met een volle mond of hard en met veel gebaren spreken, onmatig zijn met drank
6 tafelschikking – De gasten werden op volgorde van belangrijkheid aan tafel geplaatst. Aan de tafel op een verhoging zaten de gastheer en de voornaamste gasten. Hoe rijker de gast, hoe dichter hij bij de gastheer zat. De minder voorname gasten zaten aan de andere tafels.
7 hiërarchisch – boven aan de sociale ladder had je de koning en de adel, onderaan boeren en bedienden. Binnen de adel bestonden ook nog eens verschillende rangordes.
8 bestek – vork, mes

Slide 9 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 1 blz. 85
7 hiërarchisch – boven aan de sociale ladder had je de koning en de adel, onderaan boeren en bedienden. Binnen de adel bestonden ook nog eens verschillende rangordes.
8 bestek – vork, mes
9 gerechten – vlees- en vispasteien en stoofpotten
10 hygiënisch – voor en na elk gerecht je handen wassen met geurig waswater, vlees snijden met een zelf meegebracht mes
 

Slide 10 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 1 blz. 85

3. 1 ongemanierdheid: onfatsoenlijkheid 
2 romans: verzonnen verhalen
3 deugden: goede eigenschappen
4 gulzig: veel en snel etend
5 onbeschaafd: ongemanierd

Slide 11 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 1 blz. 85

6 tafelschikking: plaatsing van personen tijdens een maaltijd
7 hiërarchisch: volgens een rangorde
8 bestek: eetgerei
9 gerechten: delen van een maaltijd; spijzen
10 hygiënisch: schoon; bevorderlijk voor de gezondheid

Slide 12 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 1 blz. 85

4. a romans – zoals   
b onbeschaafd – bijvoorbeeld 
c hiërarchisch – zo  
d gerechten – denk aan

Slide 13 - Tekstslide




Wat doe je als je een woord uit een tekst niet kent?

Slide 14 - Tekstslide

Je kunt nu drie woordraad- strategieën toepassen als je een moeilijk woord ziet in de tekst


-  zoek een synoniem
- zoeken naar een        omschrijving of definitie
- zoeken naar een voorbeeld


Slide 15 - Tekstslide