Par. 4.4 Het Ancien Régime

Welk nadeel hadden leden van de derde stand?
A
Ze konden niet zo rijk worden als edelen.
B
Ze mochten geen priester worden.
C
Ze konden geen machtige positie in het bestuur of leger krijgen.
D
Ze konden geen grond bezitten.
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welk nadeel hadden leden van de derde stand?
A
Ze konden niet zo rijk worden als edelen.
B
Ze mochten geen priester worden.
C
Ze konden geen machtige positie in het bestuur of leger krijgen.
D
Ze konden geen grond bezitten.

Slide 1 - Quizvraag

De eerste en tweede stand hadden privileges ofwel voorrechten.
Welke privileges hadden zij?
A
Alleen zij mochten land bezitten.
B
Alleen zij konden een functie in de kerk krijgen.
C
Zij hoefden geen belasting te betalen.
D
Ze kregen lagere straffen dan leden van de derde stand.

Slide 2 - Quizvraag

Rijke burgers betaalden belastingen.
Wat wilden zij daarvoor in ruil?
A
Meer grondbezit
B
Handelscontacten
C
Een hoge positie in het leger
D
Inspraak in het bestuur

Slide 3 - Quizvraag

Met welke twee problemen kreeg koning Lodewijk XVI bij zijn aantreden te maken?
A
De derde stand wilde liever een andere koning kiezen.
B
Voorgangers hadden veel geld uitgegeven aan oorlogen en luxe.
C
Het verhogen van de belastingen was bijna onmogelijk.
D
Frankrijk was in oorlog met andere Europese landen.

Slide 4 - Quizvraag

Begintaak
Schrijf titel van par 4.4 in je schrift
Geef de betekenis van het begrip "Ancien Régime". 

2 minuten
In je schrift
Lees eerst blz. 99 van par 4.4
Eerder klaar? Lees de rest van par. 4.4
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Ancién Regime
Volgens het boek: "Maatschappelijke orde van voor de Franse Revolutie, die gekenmerkt wordt door feodaliteit, horigheid en het streven van vorsten naar absolute macht. "

Maar wat houdt het in?
Het is de tijd vóór de Franse Revolutie waarin een absoluut vorst aan de macht is en de standenmaatschappij de manier van samenleven is.
Ancien Régime: periode vóór de Franse Revolutie

  • Absolutisme
  • Lodewijk XIV, Lodewijk XV en Lodewijk XVI = droit divin 
  • Standenmaatschappij

Slide 6 - Tekstslide

De Verlichting:
  • Ratio (verstand) in plaats van Religio (religie)
  • Vooruitgangsgeloof -> het kan altijd beter
  • Gelijkheid, iedereen is gelijk

Slide 7 - Tekstslide

Geestelijken
De boeren
De burgers
De adel
De koning

Slide 8 - Sleepvraag

Standensamenleving= samenleving met sociale verdeling, waar de ene stand meer rechten heeft dan de andere.
  • Steeds meer discussie over verschillen tussen rechten en plichten standen:
  1. Geestelijken: bezaten land, betaalden geen belasting, invloed op bestuur. Taak: zielenzorg. Verlichte denkers wilden tolerante samenleving met gelijke rechten voor godsdiensten. 
  2. Adel: bezaten meeste land, betaalden geen belasting, besturen. Inkomsten:  pacht. Taak: oorlog voeren, rechtspraak en bestuur. Voor absolutisme meer macht.
1e en 2e stand staan op de 3e stand. Op steen: Taille=grondbelasting, impots=belasting, et corvees=herediensten

Slide 9 - Tekstslide

Standensamenleving= samenleving met sociale verdeling, waar de ene stand meer rechten heeft dan de andere.
  • Steeds meer discussie over verschillen tussen rechten en plichten standen:
  1. Geestelijken: bezaten land, betaalden geen belasting, invloed op bestuur. Taak: zielenzorg. Verlichte denkers wilden tolerante samenleving met gelijke rechten voor godsdiensten. 
  2. Adel: bezaten meeste land, betaalden geen belasting, besturen. Inkomsten:  pacht. Taak: oorlog voeren, rechtspraak en bestuur. Voor absolutisme meer macht.
1e en 2e stand staan op de 3e stand. Op steen: Taille=grondbelasting, impots=belasting, et corvees=herediensten

Slide 10 - Tekstslide

De eerste stand: de geestelijkheid. 
- Mensen met functie binnen de katholieke kerk (bisschoppen, priesters, monniken. 
- Rijken en armen. 
- De kerk had 10% van het land in bezit, maar hoefde geen belasting te betalen. 
- De geestelijkheid moest zorgden voor de ziel van de mensheid, maar...

Kritiek door Verlicht denkers!

Slide 11 - Tekstslide

De Tweede Stand: de adel
- Mensen met titels, zoals een baron, graaf, hertog.
- Bezatten veel land, maar hoefde geen belasting te betalen. Waarom? Ze diende het vaderland door: 
Functies binnen het leger.
Administratieve functies.
Rechtgevende functies.

Nadeel van het absolutisme: de adel verloor macht en invloed.

Slide 12 - Tekstslide

De derde stand
Derde stand, 90% van de bevolking: 
- Boeren in het platteland en de bourgeoisie (burgerrij, hoog- en middenklassen)
- Groot verschilt in rijkdom: er waren armen en rijken in de derde stand: 
De rijken: intellectuelen, beïnvloed door de Verlichting, hadden kritiek op de standenmaatschappij. Betaalde belasting, maar mochten niet meeregeren. 
Boeren betaalde pacht, grondbelasting, belasting per persoon en de gabelle (zoutbelasting!) 

Slide 13 - Tekstslide

Privileges (1)
Eerste en de tweede stand hadden voorrechten :
- geen belasting betalen
- eigen rechtbank 
- adel een geestelijkheid bezaten grond. 

Derde stand had geen privileges
- moesten wel belasting betalen. 
- kregen zwaardere straffen. 
- boeren moesten gratis werken op het land van de heer. 

Slide 14 - Tekstslide

Privileges (2)
  • Als de belastingen werden verhoogd moesten boeren dat betalen. 

  • Ook bij een mislukte oogst moesten boeren belasting betalen. 

  • Rijke burgers konden wel belasting betalen, maar wilden daarvoor graag inspraak in het bestuur. 

  • Kortom: ontevredenheid overheerst!

Slide 15 - Tekstslide

Lodewijk XVI en Marie Antoinette

Slide 16 - Tekstslide

Lodewijk XVI (16e) en de problemen in Frankrijk
  • Problemen in Frankrijk 1788:  enorme staatsschuld, belastinghervormingen mislukt.
  • Koning en vrouw Marie-Antoinette werden openlijk bekritiseerd, omdat zij maar geld bleven uitgeven. Marie-Antoinette werd het symbool voor alles wat misging in Frankrijk, ze kreeg nare bijnamen zoals ‘Madame Déficit’ (Mevrouw Staatsschuld) en er werden leugens over haar verspreid.

Slide 17 - Tekstslide

Klachten worden verzameld.
  • Herfst 1788: de Staten-Generaal werd weer bijeen geroepen. Doel: de belastingen anders te gaan heffen, zodat er meer inkomsten zouden zijn voor de schatkist. 
  • De 3 standen gingen per stand de  klachten verzamelen. Overal werd gediscussieerd en de discussie ging over meer dan alleen belastingen. Er kwam een klachtenboek: het Cahier des Doléances.

Slide 18 - Tekstslide

Uit Cahier des Doleances kwam naar voren:

- macht van de koning moest ingeperkt worden d.m.v. grondwet
- er moest een parlement komen met wetgevende en  contolerende macht
-vrijheid van meningsuiting en godsdienst
-voorrechten van adel en geestelijkheid afschaffen


Slide 19 - Tekstslide

  • Grote problemen voorjaar 1789: Oogsten mislukt en erg koude winter. Hongersnood in Frankrijk. 
  • In die gespannen situatie kwamen de Staten-Generaal op 4 mei 1789 in Versailles bijeen.

Slide 20 - Tekstslide

a: Leg uit wat we zien in de afbeelding.
b: Leg uit wat de kritiek van de tekenaar is.

Slide 21 - Open vraag

Lodewijk XVI en Marie Antoinette
De absolute heerschappij beïnvloed door de Verlichting was niet genoeg om Frankrijk te redden van zijn financiële crisis en groot 
ontevredenheid.

Slide 22 - Tekstslide

Het Ancien Régime
  • Bij het bestuur van Frankrijk kreeg de koning hulp van de adel en de geestelijkheid. 
  • In 1788 dreigde het bestuur failliet te gaan want de koning gaf geld uit aan oorlogen en het luxe leven. Hierdoor liepen de schulden op.  Belasting verhogen was bijna onmogelijk. 

Slide 23 - Tekstslide

Koning roept de Staten-Generaal (1788)
Voor het eerst na 174 jaar!
Doel: 
  • Belastinghervorming, voor een volle schatkist.
  • Cahier de doléances: klaagbrieven van Franse burgers. 

MAAR...

Slide 24 - Tekstslide

Koning roept de Staten-Generaal (1788)
Maar... 
Na 174 jaar:
Wie zijn de afgevaardigen?
Hoe moet worden gestemd?

Slide 25 - Tekstslide

De standenmaatschappij in de Staten Generaal
* Elke stand had 1 stem, in de staten-generaal terwijl 90% behoorde tot de derde stand. Dat is een oneerlijke verhouding
De Geestelijken
De Adel
De rest

Slide 26 - Tekstslide