Derde stand, 90% van de bevolking:
- Boeren in het platteland en de bourgeoisie (burgerrij, hoog- en middenklassen)
- Groot verschilt in rijkdom: er waren armen en rijken in de derde stand:
De rijken: intellectuelen, beïnvloed door de Verlichting, hadden kritiek op de standenmaatschappij. Betaalde belasting, maar mochten niet meeregeren.
Boeren betaalde pacht, grondbelasting, belasting per persoon en de gabelle (zoutbelasting!)