Les 3

Criminaliteit
§3 - Oorzaken van criminaliteit
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Criminaliteit
§3 - Oorzaken van criminaliteit

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Doel: je leert wat verschillende oorzaken van criminaliteit zijn en welke theorieën criminologen hierop los laten.
Les 1
  • 3.1 Oorzaken criminaliteit
Les 2
  • 3.2 Theorieën over criminaliteit


Slide 2 - Tekstslide

Afspraken LessonUp
  • Je volgt de icoontjes.
  • Bij onrechtmatig gebruik: blauwe kaart (2 uur nakomen).
  • Slecht laptop/telefoongebruik tijdens de les? Uitsluiting gebruik ervan.

Slide 3 - Tekstslide

Werken met LessonUp
Aantekening voor het examen
Opdracht
Meer informatie
Bronnen
Je mag je device gebruiken
Je mag samenwerken
Je moet je oortjes gebruiken
Je werkt zelfstandig
Examenvraag
Je werkt in stilte

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Zoek de 8 criminelen!

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden
4 Wayne Lonergan. Toen hij in 1943 terugkwam van het front, sloeg hij de schedel van zijn vrouw in met een kandelaar. Hij kreeg 35 jaar gevangenisstraf.
5 Alfred Cline. Hij trouwde met dames die hij via de kerk kende. Hij verdiende hier goed geld aan (erfenis), want de vrouwen stierven allemaal 'onverwacht'.
7 Joseph Weil (de 'yellow kid'). Hij was een zwendelaar die bankiers oplichtte.
8 Johnny Torrio. Hij was de beulsknecht van Al Capone.
9 Winnie Ruth Judd. Zij vermoorde in 1931 twee vrouwen en verstuurde de lijken naar Los Angeles. Ze werd krankzinnig verklaard en opgenomen in een inrichting.
13 Basil Banghart ('de uil'). Hij was een machinegeweerschutter bij een bende in Chicago.
16 Kathryn Kelly. Ze voerde samen met haar man een ontvoering uit.
17 John Fiorenza. Hij verkrachte en wurgde een vrouw in 1936. Hij kreeg de elecktrische stoel.
 
De rest zijn allemaal schrijvers.

Slide 7 - Tekstslide

3.1 Oorzaken criminaliteit

Slide 8 - Tekstslide

Individuele oorzaken/risicofactoren
  1. Psychische problemen/gedragsproblemen
  2. Onveilige opvoeding / thuissituatie
  3. Foute vrienden/ groepsdruk
  4. Alcohol en drugsgebruik

Deze individuele kenmerken leiden natuurlijk lang niet altijd tot crimineel gedrag, maar als je aan meerdere kenmerken voldoen dan neemt de kans wel toe.
Aantekening voor het examen

Slide 9 - Tekstslide

Beschermende factoren
Deze factoren zorgen er juist voor dat de kans verkleind wordt dat je crimineel gedrag gaat vertonen:
  • Werk en onderwijs
  • Relatie
  • Gezin
  • Sociale vaardigheden
Aantekening voor het examen

Slide 10 - Tekstslide

Maatschappelijke oorzaken
  1. Slechte levensomstandigheden​
  2. Anonieme samenleving (weinig sociale controle)​
  3. Gelegenheid maakt de dief​
  4. Minder besef van normen en waarden (Anomietheorie)​
  5. Gebrek aan maatschappelijke bindingen​
  6. Eens een dief altijd een dief
Aantekening voor het examen

Slide 11 - Tekstslide

Recidive
Recidive = opnieuw strafbare feiten plegen.
Aantekening voor het examen

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht: processen-verbaal lezen

1. Lees de processen verbaal.
2. Vul het werkblad in.
3. Klaar? Goed gewerkt, ga aan de slag met opdrachten tm hfd 3

Slide 13 - Tekstslide

3.2 Theorieën over criminaliteit

Slide 14 - Tekstslide

Theorieën over criminaliteit - 1
Aangeleerd gedragstheorie
Deze theorie gaat ervan uit dat crimineel gedrag wordt aangeleerd in contact met mensen uit de eigen omgeving.

Aantekening voor het examen

Slide 15 - Tekstslide

Theorieën over criminaliteit - 2
Anomietheorie
  • Gebrek aan maatschappelijk succes
  • Crimineel gedrag ontstaat wanneer de door de samenleving gestelde levensdoelen worden nagestreefd, maar de middelen om deze te bereiken er onvoldoende zijn.

Aantekening voor het examen

Slide 16 - Tekstslide

Theorieën over criminaliteit - 3
Bindingstheorie
Maatschappelijke binding doet criminaliteit verminderen.

Aantekening voor het examen

Slide 17 - Tekstslide

Theorieën over criminaliteit - 4
Rationele-keuze theorie
Deze theorie stelt dat een misdrijf wordt gepleegd naar aanleiding van een rationele keuze. 
  • Gelegenheid maakt de dief.
Aantekening voor het examen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Theorieën over criminaliteit - 5
Etikettentheorie
Deze theorie stelt dat wanneer de omgeving het etiket 'crimineel' op een persoon drukt, die persoon zich hier ook naar gaat gedragen.
  • Vooroordelen
  • Etiketten 
Aantekening voor het examen

Slide 20 - Tekstslide

Theorieën over criminaliteit - 5
Neutraliseringstheorie
Deze theorie stelt dat crimineel gedrag bij jongeren vaak onder groepsdruk gebeurd, waardoor het slechte gedrag wordt ontkend.
Aantekening voor het examen

Slide 21 - Tekstslide

Theorieën die crimineel gedrag mogelijk verklaren
  • Aangeleerd-gedragtheorie
  • Bindingstheorie
  • Anomietheorie
  • Rationele-keuze-theorie
  • Etikettentheorie
  • Neutraliseringstheorie

Slide 22 - Tekstslide

Situatie: Maaike wordt vaak uitgescholden voor asociaal. Ze vindt dat ze zich daar maar naar moet gedragen.
Bij welke theorie hoort deze situatie?
Situatie: Maaike wordt vaak uitgescholden voor asociaal. Ze vindt dat ze zich daar maar naar moet gedragen.      
Bij welke theorie hoort deze situatie?
A
Etikettentheorie
B
Bindingstheorie
C
Neutraliseringstheorie
D
Anomietheorie

Slide 23 - Quizvraag


Situatie: Timo heeft geen
goede relatie met zijn ouders, daarom is hij 's avonds
veel alleen buiten en is hij
crimineel gedrag gaan vertonen.
Situatie: Timo heeft geen goede relatie met zijn ouders. Daarom is hij 's avonds veel alleen buiten en is hij crimineel gedrag gaan vertonen. 
A
Anomietheorie
B
Aangeleerd-gedragtheorie
C
Rationele-keuze-theorie
D
Bindingstheorie

Slide 24 - Quizvraag