Les 2: Presente perfecto

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

De voltooid tegenwoordige tijd
1.  Wat is de presente perfecto?
2. De vorm van de presente perfecto.
3. Wanneer gebruik je presente perfecto?
4. Signaalwoorden.
Presente perfecto
pagina 10

Slide 2 - Tekstslide

Presente perfecto
De voltooid tegenwoordige tijd
In het nederlands:

Ik heb een mooi boek gelezen.
Ik ben bij de kapper geweest.

hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
pagina 10

Slide 3 - Tekstslide

De vorm van de Presente perfecto

Slide 4 - Tekstslide

De vorm van de presente perfecto
Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord:
 


ww-ar: stam + ado
ww-er: stam + ido
ww-ir: stam + ido
haber +
pagina 10

Slide 5 - Tekstslide

¿Cuándo se usa el Presente Perfecto?
Wanneer gebruik je presente perfecto?

De voltooid tegenwoordige tijd (Presente perfecto)
Om handeling of gebeurtenis aan te duiden die al plaats gevonden heeft, maar die nog relatie heeft met het heden.

Ejemplo:   Esta mañana he desayunado (Vanmorgen heb ik ontbeten)
 Voorbeeld:  Hoy he trabajado (Vandaag heb ik gewerkt)


Slide 6 - Tekstslide

Wanneer gebruik je presente perfecto?

Slide 7 - Open vraag

Woorden waarmee je de Presente Perfecto
kunt herkennen
Signaalwoorden:

Ejemplo: Este año no he ido de vacaciones
Voorbeeld: Dit jaar ben ik niet op vakantie geweest.


Ejemplo: Has estado alguna vez en Amsterdam?
Voorbeeld: Ben je wel eens in Amsterdam geweest?

Slide 8 - Tekstslide

¡A practicar!



Maken: Opdracht 8 en 9 a pagina 13

Slide 9 - Tekstslide

Hacer ejercicios 4 y 5 in je TB pg 65

Slide 10 - Tekstslide


Wat heb je van 
deze les geleerd?

Slide 11 - Open vraag

Hola! Buenos días!

Slide 12 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy?
Revisar los deberes
Repaso del Presente Perfecto
Prácticar el vocabulario por Comunicación pg 66 y 67

Slide 13 - Tekstslide

¡A practicar! El presente perfecto



Maken: Opdracht 8 en 9 a pagina 13

Slide 14 - Tekstslide

Hoe maak je de 'presente perfecto'?
A
een vorm van 'haber' + ww + ado/edo
B
een vorm van 'ir' + a + hele ww
C
een vorm van 'haber + stam ww + ado/ido
D
een vorm van 'tener' + a + hele ww

Slide 15 - Quizvraag

Kies voor de juiste vorm van de Presente perfecto

empezar (ellos, ellas,ustedes)
A
He empezado
B
Han empiezado
C
Habéis empezado
D
Han empezado

Slide 16 - Quizvraag

Presente perfecto:
Kies de juiste vorm van comer-yo
A
he comido
B
hemos comido
C
has comido
D
habéis comido

Slide 17 - Quizvraag

Presente perfecto/voltooid tegenwoordige tijd.
VIAJAR -> ELLA
A
viaja
B
ha viajado
C
viajan
D
han viajado

Slide 18 - Quizvraag

El presente perfecto: Estudiar (ellas)
A
Ha estudio
B
Han estudiado
C
Hemos estudiar
D
Habéis estudiado

Slide 19 - Quizvraag

De pretérito perfecto:
Kies de juiste vorm van beber, nosotros
A
hemos comido
B
habéis comido
C
has comido
D
han comido

Slide 20 - Quizvraag

¡A practicar!

Slide 21 - Tekstslide

Presente perfecto:
yo-hablar

Slide 22 - Open vraag

Presente perfecto:
beber - nosotros

Slide 23 - Open vraag

Presente perfecto:
yo (caminar)

Slide 24 - Open vraag

Presente perfecto:
ellos-ver

Slide 25 - Open vraag

Presente perfecto:
Vosotros-hacer

Slide 26 - Open vraag

Presente perfecto:
estar - nosotros

Slide 27 - Open vraag

Presente perfecto:
Ella-vivir

Slide 28 - Open vraag

Comunicación: Hacer pg 66 y 67
timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide

  1. Esta mañana (desayunar, yo) __________________ un café con tostadas. 
  2. Este año (visitar, nosotros) _______________ a nuestra familia. 
  3. Todavía no (probar, ellos) _________________ la comida del nuevo restaurante.  
  4. Hoy (pasar, él) ______________________ algo increíble.
  5. Esta noche no (poder, nosotros) _______________________ dormir nada. 
  6. Ya (comer, yo) _____________________, no tengo hambre, ¡gracias!
  7. ¿Qué vino (pedir, tú) _____________________ al camarero? ¡Yo quiero uno blanco!
  8. Hoy (pasar, él) ______________________ algo increíble.
  9. Esta noche no (poder, nosotros) _______________________ dormir nada.
  10. Esta mañana (levantarse, ellos) _____________________ muy tarde.
:
Gebruik Presente perfecto om de werkwoorden te vervoegen. 

Slide 30 - Tekstslide


Wat heb je van 
deze les geleerd?

Slide 31 - Open vraag

¡Hasta la próxima clase!

Slide 32 - Tekstslide


Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll