spelling Engelse werkwoorden

spelling Engelse werkwoorden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

spelling Engelse werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Hans (surfen) vaak op de Geffense Plas.
A
surft
B
surfet
C
surfd
D
surfed

Slide 2 - Quizvraag

Tijn (surfen) vroeger ook vaak op zee.
A
surfte
B
surfete
C
surfde
D
surfede

Slide 3 - Quizvraag

Julian (racen) graag door de bossen met zijn mountainbike.
A
ract
B
race
C
racet
D
raced

Slide 4 - Quizvraag

De crossmotor (jumpen) over de heuvels.
A
jumped
B
jumpt
C
jumpd
D
jumpet

Slide 5 - Quizvraag

De aannemer (deleten) alle bestanden over de bouwfraude.
A
delete
B
deleet
C
deleete
D
deletet

Slide 6 - Quizvraag

De aannemer deletet alle bestanden over de bouwfraude. Leg uit waarom je "deletet" in deze zin op deze manier moet spellen.

Slide 7 - Open vraag

Nu nog een keer de pvtt:

Mijn moeder (barbecuen) het vlees en (showen) het daarna aan mijn vader.
A
barbecued - showt
B
barbecued - showed
C
barbecuet - showt
D
barbecuet - showet

Slide 8 - Quizvraag

Nu de pvvt:
Sara (lunchen) vorig jaar altijd met haar vriendinnen in de stad.
A
luncht
B
lunchte
C
lunchtte
D
lunchten

Slide 9 - Quizvraag

De leraar (printen) eerst de rapportcijfers. (pvvt)
A
print
B
printte
C
printe
D
printen

Slide 10 - Quizvraag

Daarna (deleten) hij alle bestanden. (pvvt)
A
deletete
B
deleete
C
deletet
D
deleetet

Slide 11 - Quizvraag

Daarna deletete hij alle bestanden.
Leg uit waarom "deletete" zo gespeld moet worden.

Slide 12 - Open vraag

Vul de voltooid deelwoorden in:
Mijn moeder heeft vlees (barbecuen) en heeft het daarna (showen) aan mijn vader.

Slide 13 - Open vraag