Les 3 - Arbeid, kracht en beweging

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Leerdoel 3 en 4

Arbeid, kracht en beweging

Lesplanning:

1. Uitleg kracht en beweging
   
2. Maken §4.1 opgave  2, 6, 9, 11 en 12
   
3. Demo + HW bespreken 
4. Uitleg arbeid
5. Maken §4.2 opgave 15 t/m 19
6. Enquete

Over twee weken

toets arbeid en energie 

Leerdoel 1 

kracht en  beweging

Je kan de resulterende kracht op een voorwerp berekenen en daarmee nagaan wat voor beweging (versnelde, vertraagde of eenparige) het voorwerp uitvoert.

soorten krachten

Motorkracht

Wrijvingskracht

Zwaartekracht

Resulterende kracht

Resulterende kracht

Resulterende kracht

Resulterende kracht 

Resulterende kracht 

https://phet.colorado.edu/sims/html/forces-and-motion-basics/latest/forces-and-motion-basics_nl.html

Een voorwerp heeft een constante snelheid tenzij er een nettokracht op het voorwerp werkt.

De beweging van de scooter is een ...

1. eenparige beweging
2. versnelde beweging
3. vertraagde beweging

De beweging van de fiets
is een ...

1. eenparige beweging
2. versnelde beweging
3. vertraagde beweging

Hoe groot is de wrijvingskracht, zolang je duwt tegen een kist, maar deze niet beweegt?

1. Even groot als de spierkracht.
2. Kleiner dan de spierkracht.
3. Groter dan de zwaartekracht.
4. Groter dan de spierkracht.

Hoe groot is de wrijvingskracht als je met een kracht van 900 N duwt en de kist met een constante snelheid beweegt?

1. 0 N
2. 300 N
3. 600 N
4. 900 N

Aan de slag

§4.1 opgave 2, 6, 9, 11 en 12

HW bespreken 

DEMO

Leerdoel 4 arbeid

Je kan uitleggen of een kracht een positieve, negatieve of geen arbeid verricht. En je kan rekenen met de formule W = F * s.

Arbeid

De hoeveelheid energie die  een voorwerp krijgt (of afstaat) door het met een kracht over een afstand te verplaatsen. 

Als je een object vasthoudt maar je beweegt niet. 

Dan verricht je geen arbeid!

Welke kracht verricht hier arbeid?

Arbeid

                                         W       Arbeid         J of Nm

                                         F         Kracht        N

                                         s         afstand      m

W=F⋅s

Negatieve arbeid

W=F⋅s

W​F​sp​​​​=200⋅0,8=160Nm

W​F​z​​​​=−200⋅0,8=−160Nm

Je fietst 10 m met een constante snelheid. Je spierkracht is 50 N. Je gewicht (zwaartekracht) is 600 N.
Bereken de arbeid die de onderstaande krachten verrichten.

Spierkracht

Wrijvingskracht

Zwaartekracht

500 Nm

0 Nm

6000 Nm

500 Nm

0 Nm

6000 Nm

Je fietst 10 m met een constante snelheid. Je spierkracht is 50 N. Je gewicht (zwaartekracht) is 600 N.

W​F​sp​​​​=50⋅10=500Nm

W​F​w​​​​=50⋅10=500Nm

W​F​z​​​​=600⋅0=0Nm

Aan de slag

In je schrift maken en nakijken

§4.2 opgave 15 t/m 22

Enquête 3A2

Ga naar: https://mijnles.nu/invullen

Pin: VRC51LN

Waarom nemen speerwerpers een aanloop?

1. Individueel
   Schets de resulterende kracht op de bal in de drie aangegeven posities. 
2. Tweetallen
   Kom samen tot een antwoord