B1: 4,4 - Een nieuw geloof

Welkom in de geschiedenisles!
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de geschiedenisles!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
-Lesdoelen
-Herhaling
-Een nieuw geloof
-Opdrachten
-Afsluiting  

Slide 2 - Tekstslide

SO5
Paragraaf 4,1 - Monniken verspreiden het geloof
Blz. 82 t/m 85

Paragraaf 4,2 - de koning en zijn leenmannen
Blz. 86 t/m 89

Paragraaf 4,3 - In en om het kasteel
Blz. 90 t/m 93

Paragraaf 4,4 - een nieuw geloof
Blz. 94 t/m 97







Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:

  • weet je wie de profeet Mohamed was.

  • kun je herkennen en uitleggen hoe de islam is ontstaan en hoe deze zich verspreidde.

  • wat de Europese volken van de Arabieren leerden

Slide 4 - Tekstslide

Het kasteel was niet meer dan een versterkte wachttoren. Hier woonde de leenheer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden zoals bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de leenheer. De wapenuitrusting moesten ze dan zelf betalen.
De akkers van de leenheer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was.
De grote boerderij (hoeve) is van de leenheer. Hier woonde de leenheer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast de boerderij woonden de horige boeren als er gevaar dreigde, zoals oorlog.
Bij het grote boerderij waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten de veilige muren
Het domein was eigendom van de heer die daar met zijn horigen woonde. Het domein was een dorp dat helemaal voor zichzelf kon zorgen, zij hadden dus niemand anders nodig (autarkisch).

Op het domein waren de huizen van hout gemaakt. Het enige gebouw dat van steen gebouwd was, was de kerk. Geloof was voor de mensen in de middeleeuwen namelijk erg belangrijk en ik Europa was bijna iedereen christelijk.

Slide 5 - Tekstslide

Welke drie standen kennen we in de middeleeuwen?

Slide 6 - Open vraag

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)
622: ontstaan van de islam

Slide 7 - Tekstslide

Wat gebeurde er in het jaar 622?

Slide 8 - Open vraag

Let op!
Deze les gaat over het ontstaan van de Islam. Als je islamitisch bent kan het zijn dat je het met sommige dingen niet eens bent.
Bij geschiedenis kijken we vooral naar de dingen die wij zeker weten (feiten) en proberen we dat wat mensen geloven (meningen) te respecteren.

Slide 9 - Tekstslide

Egyptenaren, Grieken, Romeinen, vikingen, Friezen, hindoes, boedisten

Joden, christenen, moslims
Veel goden
Eén god

Slide 10 - Tekstslide

Een visioen  
  • Mohammed was een handelaar uit Mekka. 

  • In een droom, een visoen, vertelde een engel dat er maar één god is, Allah.

  • Mohammed vertelde de mensen in Mekka over zijn droom, maar bijna niemand wilde naar hem luisteren. 

  • De meeste mensen moesten niets van Mohammed hebben en joegen hem en zijn volgelingen de stad uit

Slide 11 - Tekstslide

Van Mekka naar Medina

  • Mohammed vlucht in 622 naar Medina

  • Dit is het begin van de islamitische jaartelling, de hidjra

  • In deze stad woonden veel joden en christenen, ook zij geloven in één god.

  • Mohammed, die zich profeet van Allah noemde, kreeg veel aanhangers. 

  • Zij noemden zich moslims en hun godsdienst de islam.

Slide 12 - Tekstslide

Terug naar Mekka

Met een grote groep moslims ging Mohammed terug naar Mekka (630)

  • Er werd gevochten en Mohammed won. 

  • Veel bewoners van Mekka werden toen alsnog moslim. 

  • Mohammed beval dat mensen bij de Ka’aba alleen nog tot Allah mochten bidden.

Slide 13 - Tekstslide

Wat gebeurt er op de tekening?
A
Een engel vertelt Mohammed dat hij moet vluchten uit Mekka.
B
Een engel vertelt Mohammed dat hij bij de Ka’aba de goden moet gaan aanbidden.
C
Een engel vertelt Mohammed dat hij christen moet worden.
D
Een engel vertelt Mohammed dat er maar één god is, Allah.

Slide 14 - Quizvraag

In welk jaar leven wij volgens de islamitische kalender?
A
2640
B
1399
C
622
D
1441

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide



Noem vijf landen die in de Middeleeuwen door de Arabieren zijn veroverd.

Slide 17 - Open vraag

De islam
  • Islam betekent: 'onderwerping'
  • Het belangrijkste boek is de Koran of Qoer'ān (القرآن)

  • Volgens moslims zijn de woorden in de Arabische taal door Allah via de engel Djibriel aan Mohammed geopenbaard.

  • Daarnaast moet een moslim zich (zoveel mogelijk) houden aan de vijf zuilen, dit zijn godsdienstige verplichtingen.

  • Het vrijdaggebed in een moskee is voor mannen verplicht

Slide 18 - Tekstslide

Vijf zuilen van de islam
geloofsbelijdenis (sjahada)
الشهادة
rituele gebeden (salat)
الصّلاة
geven aan armen (zakat)
زكاة
ramadan
(saum)
رمضان
pelgrimstocht 
(hadj)
الحجّ

Slide 19 - Tekstslide

Video
SchoolTV: De vijf zuilen van de islam

Slide 20 - Tekstslide

0

Slide 21 - Video

Leren van elkaar
  • Door hun veroveringen verzamelden Arabieren veel kennis.

  • Geneeskunde: de Arabieren wisten dat je veel ziektes kunt voorkomen door goede hygiëne.

  • Wiskunde: de Arabieren leerden dat je met de cijfers 0 tot en met 9 veel gemakkelijker kunt rekenen dan met de Romeinse cijfers.

  • Aardrijkskunde: Arabische geleerden verzamelden en combineerden de kennis van de wereld in goede topografische kaarten.
  • Kunst:  de Arabieren bouwden prachtige paleizen en moskeeën.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Opdrachten
Paragraaf 4,4 - Een nieuw geloof
Opdrachten: 3, 4, 5, 6, 7
LB blz. 60 en 61
WB blz. 52 t/m 55



timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Nabespreken
Aan het eind van deze les:

  • weet je wie de profeet Mohamed was.

  • kun je herkennen en uitleggen hoe de islam is ontstaan en hoe deze zich verspreidde.

  • wat de Europese volken van de Arabieren leerden


Slide 25 - Tekstslide

Fijne dag!

Slide 26 - Tekstslide

Wat hoort bij welk geloof?
christendom
islam
beide
Mohammed
Geloof in 1 god
kerk
moskee
Mekka
Bijbel
Jezus
Koran

Slide 27 - Sleepvraag

Maak de juiste combinaties
heilig boek voor moslims
stad waar Mohammed in het jaar 622 uit wegvluchtte
de god van de moslims
 stad waar Mohammed in het jaar 622 naartoe vluchtte
mensen die geloven dat Mohammed de waarheid sprak
Koran
Mekka
moslims
Allah
Medina

Slide 28 - Sleepvraag


Waar is de Islam ontstaan?
A
Arabië
B
China
C
Spanje
D
Turkije

Slide 29 - Quizvraag


Hoe noemen we de
vijf leefregels van de islam?
A
De Vijf Pilaren van de islam
B
De Vijf Zuilen van de islam
C
De Vijf Hoekstenen van de islam
D
De Vijf Regels van de islam

Slide 30 - Quizvraag


Welke godsdienst is ouder?
A
christendom
B
islam

Slide 31 - Quizvraag


Welke uitspraak over de islam is juist?
A
De islam is gesticht door de Turk Mohammed
B
Aanhangers van de islam noem je Turken of Arabieren.
C
Het gebedshuis van de islam noem je een moskee.
D
De verspreiding van de islam begon in de tweede eeuw na Christus.

Slide 32 - Quizvraag


Wie is de profeet van de islam?
A
Mohammed
B
Jezus
C
Allah
D
Er is geen profeet

Slide 33 - Quizvraag


Mohammed is...
A
De stichter en belangrijkste profeet van de islam
B
De stichter van de islam en de zoon van God
C
De belangrijkste profeet van de islam en de zoon van God
D
Hetzelfde als Allah

Slide 34 - Quizvraag


De islam kent...
A
1 god
B
2 goden
C
3 goden
D
4 goden

Slide 35 - Quizvraag


Wat betekent islam?
A
Onderwerping aan Allah
B
Zoeken naar Allah
C
Geloven in Allah
D
Allah is groot

Slide 36 - Quizvraag


De volgelingen van de islam zijn
A
boeddhisten
B
christenen
C
jihadisten
D
moslims

Slide 37 - Quizvraag


Opvolgers van Mohammed heten
A
Kaliefen
B
Poitiers

Slide 38 - Quizvraag


Wat is niet waar over de Arabieren:
A
De Arabieren waren erg tolerant tegenover andere volken en culturen
B
De Arabieren zorgden door veel veroveringen voor de verspreiding van de islam.
C
De Arabieren overwonnen het Frankische Rijk.
D
De Arabieren hadden een hoog ontwikkelde cultuur (kunst, wetenschap, geneeskunde en wiskunde)

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide

Slag bij Poitiers
732

  • Franken en Arabieren vielen regelmatig elkaars gebied binnen.
  • In 732 vochten hun legers bij de Franse plaats Poitiers. 
  • Karel Martel, de grootvader van Karel de Grote, leidde de Franken. 
  • Zijn leger was groter en zijn soldaten kenden het terrein vochten.
  • De Arabieren werden verslagen en zouden nooit meer zo ver noordelijk komen.

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide


Wat is niet een van de vijf zuilen 
van de islam?
A
Eén keer in je leven naar Mekka gaan
B
Vaak naar de kerk gaan
C
Geld geven aan arme mensen
D
Vijf keer per dag bidden

Slide 43 - Quizvraag


Wat is niet een van de vijf zuilen 
van de islam?
A
Meedoen aan de ramadan (vasten)
B
Bidden
C
Geen varkensvlees eten
D
Allah en Mohammed eren (geloofsbelijdenis)

Slide 44 - Quizvraag

Splitsing in de islam
661

  • Mohammed sterft in 632: wie gaat hem opvolgen?
  • Volgens Soennieten: de meest bekwame volgeling
  • Volgens Sjiieten: directe familie van Mohammed

Slide 45 - Tekstslide

soennitisch
sjiitisch
ibadisch

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide