year 1 basis/kader: research 3 - lesson 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Hallo allemaal

 chromebook nodig

Doel - volgende drie lessen

• leer hoe je een video beschrijft 
• vertel wat er gebeurt in een filmpje 
• reageer op een Youtube-filmpje
• duidelijk spreken in een presentatie 
• oefenen met de grammatica-onderwerpen: Present continuous & grote getallen

Vandaag

• Herhaling (Present continuous) + quiz 
• Een YouTube-video beschrijven + Wat gebeurt er in een YouTube-video?  
• Feedback: mening over het taalgebruik in de les 

What is happening in this photo?
(Schrijf het antwoord in het Engels)

The man is helping someone.

What is happening in this photo?

The dog __________________ (run) after the cat. 

The dogs __________________ (swim) in the pool. 

Wat gebeurt er op die foto’s?

The man is helping someone.
The dog is running after the cat.

The dogs are swimming in the pool. 

Wanneer je wilt vertellen wat er gebeurt, in een foto of video, gebruik je Present Continuous.

Hoe maak je Present Continuous in het Nederlands? 

is helping = aan het helpen

Hoe maak je Present Continuous?

Je gebruikt: 

am / are / is  +  werkwoord + ing

Herhaling: am / are / is 

Bij ik gebruik je  am : I am

Bij Jij / U/ We/ Jullie / Zij gebruik je are:   You / We / They are

Bij Zij/ Hij/ Het  gebruik je is:  She/He/It is 

werkwood + ing

werkwoord: bijvoorbeeld help

Help + ing  -> Helping: The man is helping someone. 

Let op! als je alleen helping, swimming gebruikt, zonder het werkwoord zijn (am/are/is), heb je een fout gemaakt: The man helping someone

Oefening: Maak Present continuous met  run

_______________________________

Maak Present Continuous met sing

_______________________________________

Wie wil het zelf proberen te maken?

bedenk een Nederlands werkwoord en probeer het dan in het Engels te zeggen

_______________________________________

The goat _____ (jump)
(jump - springen)

1. jumping
2. are jumping
3. is jumping
4. is jump

The goats ______ (jump)

1. is jumping
2. am jumping
3. are jumping
4. jumping

The chocolate _____ (melt)
(melt - smelten)

1. melting
2. are melting
3. is melting
4. is melt

They ______ (laugh)
(laugh - lachen)

1. are laughing
2. am laughing
3. is laugh
4. laughing

The dog ______ (drive)
(drive - besturen)

1. driving
2. is driving
3. are driving
4. am driving

Maak oefening 1 & 2

Klaar? oefenen met Grammar app: Present continuous (deze vind je onderaan oefening 2)

Quiz  

Geef jouw mening over de les over Engels en Nederlands

Je docent gaf je instructies in het Nederlands. Heeft dat je geholpen te begrijpen hoe je de oefeningen in het Engels moet doen?

yes

no

Je docent heeft Present Continuous in het Nederlands uitgelegd. Heeft dat geholpen om de oefeningen in het Engels te maken?

yes

no

Wil je dat je docent meer Engels of Nederlands gebruikt in de les? Waarom?

Goed gedaan allemaal !!!!