Nicos Weg - In Company

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Herzlich Willkommen! 

Was machen wir heute?

• Rückblick: vorige Woche
• Die Lernziele dieser Stunde
• Wort/Satz der Woche
• Nicos Weg - Fragen dazu
• Zeit übrig? --> Arbeiten im Buch
• Die Lernziele dieser Stunde kontrollieren
• Abschluss der Stunde

Rückblick auf vorige Woche

Was haben wir vorige Woche gemacht?

Die Lernziele dieser Stunde

Ich kann Seh- und Hörtexte auf Deutsch verstehen;

Ich kann Fragen zu deutschen Seh- und Hörtexten machen.

Wort/Satz der Woche

Schreib auf in eurem Heft! = Schrijf op in jullie schrift!

das Fahrrad = de fiets

Ich möchte = ik wil graag

Was möchtest du? Wat wil jij graag?

Was möchten Sie? Wat wilt u graag?

https:

Nico ontmoet de vrienden van Lisa. Hoe heten zij?

1. Yara en Bas
2. Sebastian en Nina
3. Bart en Jana

Wat betekent het woord "fiets" in het Duits?

1. das Fahrrad
2. das Fiets
3. der Zug

Ze stellen elkaar vragen om elkaar te leren kennen. Wat betekent: "Woher kommst du?"

1. Waar kom je?
2. Waar ga je heen?
3. Waar kom je vandaan?

Wat vraagt Lisa aan haar vrienden?

1. Of ze kunnen blijven eten.
2. Of er vanavond een feestje is.
3. Of Nico daar twee dagen wonen kan.

Wat betekent: "Wer ist Yara?"

1. Wie is Yara?
2. Waar is Yara?

Hoe oud is Nico? (Schrijf het getal op)

https:

Nico laat een foto van zijn tante Yara zien. Nina zegt: "Sie ist hübsch." Wat zou dat kunnen betekenen?

1. Ze lijkt aardig.
2. Ze is knap.
3. Ze is lang.

Kennen Sebastian en Nina de fietswinkel van Yara?

1. Ja
2. Nee

Lisa vraagt: "Was möchten Sie trinken?" Wat betekent dat?

1. Wat wil je graag drinken?
2. Wat willen jullie graag drinken?
3. Wat wilt u graag drinken?

Wat voor koffie wil Lisa?

1. Koffie met veel melk en weinig suiker.
2. Zwarte koffie.
3. Koffie met weinig melk en weinig suiker.
4. Koffie met weinig melk en veel suiker.

Sebastian heeft een idee om Yara te vinden. Wat is zijn idee?

1. De foto van Yara te posten op "Book".
2. De foto van Yara in de stad rond te hangen.
3. De radio te bellen om te vragen of iemand haar kent.

Op het laatst gaat het over het avondeten. Lisa geeft "Speisekarten" aan Nico. Wat zouden dat kunnen zijn?

https:

Hoe vraag je, wat iemand wil eten?

1. Was willst du essen?
2. Was möchtest du essen?

Er komt nu een sleepvraag..

Welke pizza hoort bij welk persoon?

Nawin

Lisa

Nina

Eine Pizza mit Thunfisch

Eine Pizza mit Salami

Eine Pizza Hawai ohne Schinken

Nina wil een Pizza Hawai "ohne" Schinken. Wat betekent "ohne", denk je?

Waarom wil Nina geen ham (Schinken) op haar pizza?

1. Omdat ze vegetarisch is.
2. Omdat ze allergisch is.
3. Omdat ze het niet lekker vindt.

Wat zou "Thunfisch" betekenen?

1. zalm
2. garnalen
3. tonijn
4. ansjovis

https:

Ze kunnen de pizza's "bar" of "mit Karte" betalen. Wat zou "bar" betekenen?

Hoe betaalt Lisa?

1. met de pinpas
2. met de creditcard
3. contant

Welk bedrag moeten ze betalen?

1. €45,-
2. €50,-
3. €45,50
4. €40,50

Wat betaalt Lisa uiteindelijk?

1. €50
2. €40
3. €45

Lisa zegt bij het betalen: "stimmt so." Wat bedoelt ze daarmee?

1. Dat ze zich afvraagt of het wel klopt.
2. Dat ze de bezorgster een fooi geeft.
3. Dat ze het heel goedkoop vindt.

De vrienden van Nawin geven een feestje voor hem. Waarom?

1. Omdat hij jarig is.
2. Omdat hij (voor langere tijd) weg gaat.
3. Omdat hij geslaagd is voor zijn rijbewijs.
4. Omdat hij geslaagd is voor zijn diploma.

Die Lernziele dieser Stunde kontrollieren

Ich kann Seh- und Hörtexte auf Deutsch verstehen;

Ich kann Fragen zu deutschen Seh- und Hörtexten machen.

Ik vond de kijk- luisterfragmenten:

1. goed te verstaan
2. soms goed te verstaan, soms lastig.
3. niet goed te verstaan.

Ik vond de vragen bij de luisterfragmenten:

1. moeilijk
2. niet moeilijk, niet makkelijk
3. makkelijk

Wat vond je van deze les? Geef eerlijk antwoord (er zijn geen foute antwoorden!)