2.3 Onrust in de Nederlanden

2. 3 onrust in de Nederlanden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2. 3 onrust in de Nederlanden

Slide 1 - Tekstslide

Tijdvak 5: tijd van de ontdekkers en hervormers
Tijdvak 6 : Tijd van de regenten en vorsten

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel:

- Waardoor ontstond er in de 16e eeuw grote onrust in de Nederlanden?

Slide 3 - Tekstslide

De Nederlandse Opstand
De Spaanse koning Karel V (1500-1558) was de heer van de Nederlanden. Onder zijn leiding waren er een aantal problemen ontstaan:

Slide 4 - Tekstslide

De Nederlanden onder Karel V
  • De Nederlanden waren 17 lossen gewesten met Karel V als landsheer.
  • Verkregen door: huwelijkspolitiek, voorouders en oorlogen.
  • De zuidelijke gewesten waren de rijkste met grote handelssteden zoals Brugge, Antwerpen en Brussel met veel nijverheid en handel.
  • De Nederlanden: geen eenheid, maar losse gewesten die elk eigen regels, privileges, rechtspraak en bestuur hadden .

Slide 5 - Tekstslide

Het bestuur van de Nederlanden
- Ieder Gewest: eigen regels en gewoonten.
Aan geld komen (voor voeren oorlog) landheren met ieder gewest onderhandelen voor belasting. Gewestelijke staten:
- voornaamste edelen, geestelijken eb afgevaardigden van de steden.

Pas als de landheer hun oude privileges wilde bevestigen, waren de staten bereid belasting te betalen.

Slide 6 - Tekstslide

Centralisatie van het bestuur
  • Voor een koning was het niet handig dat elke stad zijn eigen wetten en regels had. 
  • Waarbij steeds vanuit één plaats (Brussel) wordt geregeerd noemen we centralisatie. 
  • Hoe zorgde Karel V voor centralisatie?
  1. Staten-Generaal werd ingesteld
  2. Hoogste rechtbank in Mechelen voor hele Nederlanden
  3. Rechters en ambtenaren werden aangesteld op basis van opleiding, dus niet meer door te erven (edelen bang om hun inkomsten en macht te verliezen, burgers: deze nieuwigheid in strijd met hun privileges)
Vele gewesten vonden de centralisatie van Karel V maar niks. Ze wilden dat oude privileges en wilden het gewest zelf besturen. 

Slide 7 - Tekstslide

Karel V: ook keizer van Heilig Roomse/ Duitse Rijk en koning van Spanje.

Verbleef in het buitenland.
Vertegenwoordiging door landvoogd(es)

Binnen ieder gewest benoemde Karel een Stadhouder als plaatsvervanger.

Slide 8 - Tekstslide

De situatie in 1566
Edelen
Door de centralisatie bepaalde de landvoogdes Margaretha van Parma zonder overleg. De edelen verloren hierdoor hun macht
Rijke burgers
Door de centralisatie hadden de rijke burgers ook minder invloed op het bestuur van de gewesten.
Armoede/honger
Veel arbeiders en ambachtsleiden verdienden maar weinig geld. Ook mislukten de oogsten waardoor er weinig voedsel was.
Protestantisme
Veel mensen waren katholiek, maar er waren aardig veel protestanten. De katholieken vonden dat protestanten veel te hard werden aangepakt (onterecht).

Slide 9 - Tekstslide

Filips II werd landsheer over de Nederlanden en koning van Spanje in 1555 na aftreden vader Karel V
  • Halfzus Margaretha van Parma landvoogdes na vertrek Filips II naar Spanje. 1559
  • Filips  II ging bestuur nog meer centraliseren: verbood Staten-Generaal.
  • Streng katholiek en wilde dat Bloedplakkaat werd uitgevoerd. De inquisitie ging hierop toezien.
  • Godsdienstvervolgingen zorgden voor steeds meer onrust, ook onder de gematigde katholieken.

Slide 10 - Tekstslide

Godsdienstige wetten tegen de protestanten= plakkaten
  • Karel V was katholiek en wilde ook dat iedereen dat was in zijn rijk.
  • Invoering plakkaten: tegen ketters.  1550: Bloedplakkaat, altijd doodstraf protestanten.
  • Gewesten en stadsbesturen moesten de plakkaten uitvoeren, volgens hen zijn deze in strijd met hun privileges en dus werden ze vaak niet uitgevoerd=> In strijd met het particularisme.

Slide 11 - Tekstslide

Bestuur in Nederland 
Filips II wilde centraal bestuur

Landvoogdes Margaretha van Parma 'heerste' over Nederland. 

Ketters werden vervolgt.

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Maken opdrachten 2.3

Slide 13 - Tekstslide