OSP - les 2

Vak: Ondersteuningsplan (OSP)
Fase: 3
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vak: Ondersteuningsplan (OSP)
Fase: 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
  1. Je kunt uitleggen wat eigen regie is
  2. Je kunt begeleidingsdoelen schrijven die passend zijn bij jouw cliënt

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie eigen regie

Slide 3 - Tekstslide

Klassengesprek
1) Wat verstaan jullie onder eigen regie?
2) voor wie geldt eigen regie?
3) Wanneer kan/mag je in Nederland eigen regie voeren
4) Waarom is eigen regie belangrijk denk je?
Eigen regie
(Bijna) iedereen in Nederland heeft zelfbeschikkingsrecht. Dit betekent dat (bijna) iedereen zijn/haar eigen keuzes mag maken.

In je begeleiding houd je rekening met 5 aspecten:
  1. Een cliënt kan door een eventuele beperking(en) afhankelijk zijn van anderen. Het is dan belangrijk dat je de cliënt dit laat inzien zodat hij hier rekening mee kan houden bij de keuzes die hij kan maken.
  2. Positieve benadering: Wat wil de cliënt graag, wat kan hij goed?
  3. Geef inzicht in eigen wensen: wat zou de cliënt willen bereiken?
  4. Laat de cliënt inspraak hebben in welke ondersteuning hij nodig heeft en hoe vaak hij deze nodig heeft
  5. Betrek naastbetrokkenen bij de begeleiding zodat de cliënt altijd om hulp kan vragen als dat nodig is

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigen regie
Wat doe je als de client zaken wil waar je het niet mee eens bent of die zelfs gevaarlijk zijn voor je client?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Draagkracht - draaglast
Houd altijd rekening met de draagkracht en de draaglast van je client en de naastbetrokkenen

Draagkracht: alles wat iemand aan kan zonder dat er problemen ontstaan

Draaglast: alles dat een last/belasting vormt voor iemand

Als de balans tussen draagkracht en draaglast weg is, dan kan er onder andere stress ontstaan 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie doelen opstellen
Nadat je een beginsituatie hebt gemaakt van een cliënt, ben je bij stap 3 van de methodische cyclus gekomen.

Je gaat doelen formuleren die je samen met de cliënt gaat proberen te bereiken in je begeleiding.

Er bestaan doelen voor de kortere termijn (ongeveer 0-6 weken) en voor de langere termijn (langer dan 6 weken)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie doelen opstellen
Doelen worden vaak SMART opgesteld. Elke letter staat voor een bepaald begrip. Wie kan vertellen voor welke begrippen de letters staan?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SMART-methode
Specifiek: Beschrijf zo concreet mogelijk wat er bereikt moet worden

Meetbaar: Je moet kunnen meten / concluderen of een doel bereikt is

Acceptabel: Sluit het doel aan bij de wensen / mogelijkheden van de cliënt en de instelling

Realistisch: Kan het doel bereikt worden?

Tijdgebonden: hoe lang gaat het duren om het doel te bereiken?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen
We oefenen gezamenlijk met het vertalen van een ondersteuningsvraag naar een SMART-doel

Wie kan er een ondersteuningsvraag noemen?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe stel je SMART-doelen op?
Een aantal tips:
  • Begin er 'gewoon' aan
  • Stel een doel op en bedenk vervolgens of het doel specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden is
  • Een doel opstellen is vaak een kwestie van meerdere keren dingen aanpassen
  • Vraag eventueel collega's / klasgenoten om feedback

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ordeningsmodellen
Als je de beginsituatie van je cliënt in kaart brengt dan ga je veel informatie over je cliënt krijgen. Als professional moet je al deze informatie overzichtelijk in een verslag/rapportage kunnen verwerken. Hiervoor zijn er 3 verschillende mogelijkheden:

  1. Model van de ontwikkelingsgebieden
  2. Model van leefgebieden (zie website Movisie. Klikbare link: klik hier)
  3. Model van de positieve gezondheid

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Model van de ontwikkelingsgebieden
Het model van de ontwikkelingsgebieden ordent de informatie uit een beginsituatie onder de verschillende ontwikkelingsgebieden die er zijn:
  1. Lichamelijke ontwikkeling
  2. Geestelijke ontwikkeling
  3. Cognitieve ontwikkeling
  4. Sociale ontwikkeling
  5. Emotionele ontwikkeling
  6. Seksuele ontwikkeling

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Model van leefgebieden
Dit model ordent de informatie van je beginsituatie op basis van 7 leefgebieden:

  1. Zingeving
  2. Wonen
  3. Financiën
  4. Sociale relaties
  5. Lichamelijke gezondheid
  6. Psychische gezondheid
  7. Werk en activiteiten

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Model van de positieve gezondheid
Dit model ordent de informatie van je beginsituatie waarbij ze rekening houdt met wat mensen nog kunnen in plaats van wat ze niet (meer) kunnen. Het houdt rekening met 6 dimensies:
  1. Lichaamsfuncties
  2. Mentaal welbevinden
  3. Meedoen
  4. Zingeving
  5. Dagelijks functioneren
  6. Kwaliteit van leven

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies