evolutie 3 populatiegenetica

Populatiegenetica
Waar wiskunde en biologie elkaar ontmoeten
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Populatiegenetica
Waar wiskunde en biologie elkaar ontmoeten

Slide 1 - Tekstslide

Allel- en genotypefrequenties
zijn niet altijd gelijk in een populatie 
  • natuurlijke selectie 
  • seksuele selectie 
  • genetic flow  
  • genetic drift (founder effect & flessenhalseffect).

Slide 2 - Tekstslide

'Founder-effect'
(geen natuurlijke selectie)

Slide 3 - Tekstslide

Bottleneck effect

Slide 4 - Tekstslide

Eilandtheorie

Slide 5 - Tekstslide

Eilandtheorie
  • Evenwicht immigratie en extinctie
  • Effect van afstand vasteland tot eiland en grootte van het eiland

Slide 6 - Tekstslide

Berekenen genotype- en allelfrequenties in een populatie
- In het algemeen geldt dat iemand voor 1 gen met 2 verschillende allelen homozygoot dominant (AA), heterozygoot (Aa) of homozygoot recessief (aa) kan zijn. 
- Deze genotypes zijn te berederen door te kijken naar de verhoudingen van de verschillende fenotypes (H5)
- Frequenties zijn echter ook te berekenen voor een hele populatie. 

Slide 7 - Tekstslide

Hardy-Weinberg evenwicht

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Hardy-Weinberg evenwicht
Genotypefrequentie en allelfrequentie kunnen uitgerekend worden voor een populatie die voldoet aan de volgende 5 regels:
  1. geen mutaties in genen
  2. individuen paren random (geen seksuele selectie)
  3. grote populaties
  4. geen migratie
  5. geen natuurlijke selectie op bepaalde eigenschappen

Slide 10 - Tekstslide

Hardy-weinberg evenwicht
In de natuur voldoet eigenlijk geen enkele populatie aan (alle vijf) de voorwaarden. Toch is deze theoretische berekening interessant 
--> elke afwijking van de normale verdeling die je verwacht heeft een bepaalde oorzaak. Als geen enkel allel een voordeel zou hebben, zouden er evenveel allelen a als allelen A aanwezig zijn in de populatie.

Normaal verwacht je dus een verdeling van AA + 2Aa + aa in een populatie die voldoet aan de 5 genoemde voorwaarden.

Slide 11 - Tekstslide

Berekenen allel- en genotype frequentie


p= dominante allel, q= recessieve allel
Allelfrequentie: p + q = 1
genotypefrequentie: p2+ 2pq + q=1              (AA + 2Aa + aa = 1)

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video