doelen 5 t/m 10

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide


Wat voor soort diagram staat hiernaast?


A
turftabel
B
staafdiagram
C
steelbladdiagram
D
beelddiagram

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

1      2        3          4             5

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide


A
beelddiagram
B
turftabel
C
staafdiagram
D
beelddiagram

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel ijsjes zijn er zaterdag verkocht?
A
18
B
27
C
24
D
5

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide


In een turftabel gebruik je ............ en
in een frequentietabel gebruik je ..........
A
streepjes , getallen
B
staven , lijnen
C
procenten, graden
D
getallen, strepen

Slide 9 - Quizvraag

Het getal dat het meest voorkomt heet .....
A
het gemiddelde
B
een turftabel
C
een cirkeldiagram
D
de modus

Slide 10 - Quizvraag


Wat is de modus:
A
45
B
43
C
13
D
49

Slide 11 - Quizvraag


Wat is de modus?
A
Korfbal
B
Tennis
C
Handbal
D
Weet ik niet

Slide 12 - Quizvraag


Wat is de modus:
A
1 armbreuk
B
6 armbreuken
C
4 armbreuken
D
Weet ik niet

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de modus?
A
9
B
er is geen modus
C
81
D
85

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

PAK
je rekenmachine...

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het gemiddelde?
A
27
B
27,85
C
27,86
D
28

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het gemiddelde?
A
555 cm
B
550 cm
C
549,75
D
548,75 cm

Slide 19 - Quizvraag


WAT IS HET GEMIDDELDE
A
150
B
105,8
C
125
D
Er is geen gemiddelde

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het gemiddelde?
A
5
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Geef de modale klasse
A
vanaf 5 tot 6
B
vanaf 6 tot 7
C
vanaf 7 tot 8
D
vanaf 8 tot 9

Slide 24 - Quizvraag

Welke klasse is de modale klasse?
A
4
B
160-170
C
170-180
D
Geen

Slide 25 - Quizvraag

30 hoort bij de klasse:
A
20 -< 30
B
30 -< 40
C
geen van deze
D
.........

Slide 26 - Quizvraag





  • Ga aan de slag met je doelen.
  • Op eigen tempo aan het werk 
  • Bij elk doel horen O-opdracht als je het doel nog niet gehaald hebt, U-opdrachten als je het doel gehaald hebt en E-opdrachten als afsluiting van het doel.
  • Zelf je werk serieus nakijken en verbeteren en leren van je fouten!!!








1) Ik kan een beelddiagram aflezen.
2) Ik kan een staafdiagram aflezen en maken.
3) Ik kan een cirkeldiagram aflezen.
4) Ik kan een lijndiagram aflezen en tekenen.

5) Ik kan een turftabel aflezen en maken.
6) Ik kan werken met een frequentietabel.
7) Ik weet wat de modus betekent.
8) Ik kan het gemiddelde van een rij getallen berekenen.
9) Ik kan gegevens in klassen indelen.
10) Ik kan de modale klasse bepalen.


Slide 27 - Tekstslide