Present --> simple vs. continuous

Lesdoel:
Na deze les ken je het verschil tussen:

Present Simple
vs.
Present Continuous
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel:
Na deze les ken je het verschil tussen:

Present Simple
vs.
Present Continuous

Slide 1 - Tekstslide

Verschil 'simple - continuous'

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Link

Present Simple:

Gebruik bij:
- altijd / nooit 
- gewoontes
- routines
- feiten
Present Continuous:

Gebruik bij:
- nu aan de gang

Slide 4 - Tekstslide

Present Simple

Hoe maak je dit ook alweer?

schrijf overal het 
 'hele werkwoord'

Let op met:
SHIT...
(She, He, It) = ww + (e)s
denk aan:
-  go --> goes
- work --> works
- watch --> watches


Present Continuous

Hoe maak je dit ook alweer?

schrijf je werkwoord op de volgende manier:
am/are/is + ww + ing

denk aan:
- am/are/is going
- am/are/is working
- am/are/is watching

Slide 5 - Tekstslide

Welke zin is in de present continuous vorm?
A
Ik ben aan het studeren.
B
Ik studeer elke dag.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe wordt 'zij spelen' vertaald naar present continuous?
A
They are playing.
B
They play.

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is in de present simple vorm?
A
Hij is aan het werken.
B
Hij werkt bij een bank.

Slide 8 - Quizvraag

Which sentence is in the present simple tense?
A
She plays the piano every day.
B
They are playing soccer right now.
C
He is watching TV every evening.
D
I am cooking dinner at the moment.

Slide 9 - Quizvraag

What is the correct present simple form?
A
She is working in a cafe.
B
I work in an office.
C
They are working on a project.
D
He am working on his homework.

Slide 10 - Quizvraag

Which sentence is in the present continuous tense?
A
He is watching TV every evening.
B
They are playing soccer right now.
C
She plays the piano every day.
D
I am cooking dinner at the moment.

Slide 11 - Quizvraag

What is the correct present continuous form?
A
They are working on a project.
B
She is working in a cafe.
C
He am working on his homework.
D
I work in an office.

Slide 12 - Quizvraag

Identify the present simple sentence.
A
He watches TV every evening.
B
I am cooking dinner at the moment.
C
They are playing soccer right now.
D
She is playing the piano every day.

Slide 13 - Quizvraag

Schrijf in 1 zin het verschil op tussen de 'Simple' en 'Continuous'

Slide 14 - Open vraag

Check
Je kent nu het verschil tussen:

Present Simple
vs.
Present Continuous




(of... wie wil nog extra oefenen?)

Slide 15 - Tekstslide