K2 H4 Spelling (I): leestekens (bij citaten)

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

Slide 1 - Tekstslide

DOEL

LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN

- je kunt punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken

- je kunt dubbele punt en aanhalingstekens gebruiken bij een citaat

Slide 2 - Tekstslide

OEFENING

In de volgende zinnen zijn leestekens weggelaten.

Schrijf de zin over en plaats leestekens.

 

Kies uit:

punt, komma, dubbele punt en vraagteken

Fouten maken mag,
verbeter deze wel!

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag hebben we drie vakken biologie wiskunde en economie

Slide 4 - Open vraag

Als ik een onvoldoende haal krijg ik huisarrest

Slide 5 - Open vraag

Verschillen in betekenis

- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen


- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen

Waardoor komt het verschil in betekenis?

Slide 6 - Tekstslide

Verschillen in betekenis

- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen

- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen


In de eerste zin staat een opsomming van dieren die slapen.

In de tweede zin staan drie dieren die iets doen.


De plaats van de komma maakt het verschil in betekenis.

Slide 7 - Tekstslide

Weet je nog?
Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 8 - Open vraag

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven

Slide 10 - Quizvraag

Bekijk het volgende filmpje!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

LEESTEKENS (1)

- punten

- vraagtekens

- uitroeptekens

- komma's

Slide 13 - Tekstslide

PUNTEN (1)

- Aan het einde van een zin


Vandaag heb ik een tenniswedstrijd.

Morgen ga ik logeren bij mijn neef.

Slide 14 - Tekstslide

PUNTEN (2)

- Na of in sommige afkortingen


d.m.v.  -  m.a.w.  -   i.i.g.

  dhr.  -  mevr.  -   mej.

max.   -  min.  - nr.

Slide 15 - Tekstslide

VRAAGTEKENS

- Na een vraag


Hoe laat ben jij vanmiddag thuis?

'Neem jij mijn fiets mee?' vroeg Camiel.

Slide 16 - Tekstslide

UITROEPTEKENS (1)

- Om aan te geven dat iemand luid roept


'Ik ben beneden!' klonk het vanuit de kelder.



Slide 17 - Tekstslide

UITROEPTEKENS (2)

- Om een bevel of waarschuwing aan te geven


Halt, of ik schiet!

Stop!

Kom hier!



Slide 18 - Tekstslide

KOMMA'S

- Maakt een zin overzichtelijker

- Staat op de plaats waar je bij hardop lezen even een rust neemt



Slide 19 - Tekstslide

KOMMA'S (1)

- Als pauzeteken in een zin


Onze hond eet erg veel, toch is hij niet dik.



Slide 20 - Tekstslide

KOMMA'S (2)

- Tussen de delen van een opsomming


Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille, bosvruchten en cookie&caramel.



Slide 21 - Tekstslide

KOMMA'S (3)

- Tussen twee persoonsvormen


Als je fietsband lek is, moet je ervoor zorgen dat het gemaakt wordt.



Slide 22 - Tekstslide

LEESTEKENS (2)


- dubbele punt bij een citaat

- aanhalingstekens bij een citaat

Slide 23 - Tekstslide

CITAAT

- Wanneer iemands woorden letterlijk opgeschreven worden, heet dit een citaat

- staat altijd tussen aanhalingstekens

- begint altijd met een hoofdletter




Slide 24 - Tekstslide

AANHALINGSTEKENS bij citaat

- Een citaat staat altijd tussen aanhalingstekens


Loïs antwoordde: 'Ik vond die film erg goed.'

Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'




Slide 25 - Tekstslide

DUBBELE PUNT bij citaat

- Een dubbele punt wordt vóór het citaat gebruikt


Loïs zei: 'Ik vond die film erg goed.'

Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'




Hoofdletter
Na de dubbele punt volgt normaal nooit een hoofdletter. Een citaat wordt wel met een hoofdletter geschreven. Na een dubbele punt bij een citaat gebruik je WEL een hoofdletter!

Slide 26 - Tekstslide

OEFENING

In de volgende zinnen zijn leestekens weggelaten.

Schrijf de zin over en plaats leestekens.

 

Kies uit:

punt, komma, dubbele punt, vraagteken en aanhalingstekens

Fouten maken mag,
verbeter deze wel!

Slide 27 - Tekstslide

Gijs schreeuwde Help ik ben in het water gevallen

Slide 28 - Open vraag

Als jij trakteert wil ik wel een gevulde koek

Slide 29 - Open vraag

Mark vroeg Hoe heet de president van Rusland

Slide 30 - Open vraag

Je kunt kiezen uit macaroni pannenkoeken of soep

Slide 31 - Open vraag

Axel doe jij mee aan de talentenjacht

Slide 32 - Open vraag

De schrijver zei Ik ben geïnspireerd door de natuur

Slide 33 - Open vraag

De film is saai er gebeurt te weinig

Slide 34 - Open vraag

OEFENING

Je hebt je schrift en een pen nodig.


In de volgende slide staat een tekst.

Lees eerst de tekst.

Maak dan de tekst beter leesbaar.

Schrijf de tekst over in je schrift en plaats hoofdletters en leestekens.

Slide 35 - Tekstslide

Probeer de oefening binnen de tijd af te hebben.

Doe het wel goed!


timer
5:00

Slide 36 - Tekstslide

Citaat ACHTER in de zin.

Als het citaat achter in de zin staat,

gebruik je een dubbele punt.


Anton zei: 'Morgen heb ik een wedstrijd.'




Slide 37 - Tekstslide

Citaat VOOR in de zin.

Als het citaat voor in de zin staat,

gebruik je géén dubbele punt.


'Morgen heb ik een wedstrijd,' zei Anton.




Slide 38 - Tekstslide

Citaat VOOR in de zin.

Je schrijft geen komma na het citaat als het citaat eindigt met een uitroepteken of vraagteken.


'Morgen heb ik een wedstrijd,' zei Anton.

'Heb ik morgen een wedstrijd?' vroeg Anton.

'Ik heb de wedstrijd gewonnen!' riep Anton.




Slide 39 - Tekstslide

OEFENING

In de volgende zinnen zijn leestekens weggelaten.

Schrijf de zin over en plaats leestekens.

 

Kies uit:

punt, komma, dubbele punt, vraagteken en aanhalingstekens

Fouten maken mag,
verbeter deze wel!

Slide 40 - Tekstslide

Vrijdagmiddag ga ik shoppen zei Robin

Slide 41 - Open vraag

Jane fluisterde Ik ben verliefd

Slide 42 - Open vraag

Heb jij wel eens burlende herten gehoord vroeg Wim

Slide 43 - Open vraag

Eten we alweer stamppot mopperde Shawn

Slide 44 - Open vraag

Hoeveel punten heeft Neymar al gescoord dit seizoen vroeg Maud

Slide 45 - Open vraag

OEFENING NAKIJKEN

Je hebt een oefening in je schrift gemaakt.


Kijk de oefening met een gekleurde pen na.

Verbeter het als iets niet goed is.


In de volgende slide staat de goede uitwerking van de oefening.

Slide 46 - Tekstslide

Nakijken oefening

Slide 47 - Tekstslide

Wat wist je al?

Slide 48 - Open vraag

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Slide 49 - Open vraag

GELEERD?

LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN

- je kunt punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken

- je kunt dubbele punt en aanhalingstekens gebruiken bij een citaat

Slide 50 - Tekstslide

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

Slide 51 - Tekstslide