VWO2 Grammatica 3 opdracht 12 en 13

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Grammatica 3

Onderwerp: telwoord

Doel: Je kunt telwoorden in een zin vinden en benoemen.

Opzet:  1. Nakijken huiswerk opdracht 10. 

               2. Uitleg over telwoorden.

               3. Maken opdracht 12 en 13.

1. vr. vnw = wie

 aanw. vnw = dat

 betr. vnw = dat

 onb. vnw = –

2 vr. vnw. = –

 aanw. vnw = die

 betr. vnw = die

 onb. vnw = elke

 onb. vnw = iedereen

3. vr. vnw = wat voor

 aanw. vnw = –

 betr. vnw = dat

 onb. vnw = iedereen

4 vr. vnw = wat, welke

 aanw. vnw = die, dat

 betr. vnw = –

 onb. vnw = –

5 vr. vnw = –

 aanw. vnw = deze

 betr. vnw = dat

 onb. vnw = wat

6 vr. vnw = –

 aanw. vnw = dat

 betr. vnw = die

 onb. vnw = –

Neem bladzijde 136 voor je.

Hoofdtelwoorden

(hoeveelheid)

bepaald hooftelwoord

(nauwkeurig)

onbepaald hoofdtelwoord

(onnauwkeurig)

Rangtelwoorden

(rangorde/volgorde)

bepaald hooftelwoord

(nauwkeurig)

onbepaald hoofdtelwoord

(onnauwkeurig)

Victor moet mij nog verscheidene antwoorden laten zien.

Je bent de laatste die ik wil zien.

Is dit stuk een zesde of een zevende van deze taart?

Voor het zware werk van vakkenvuller verdien je als jongen van veertien weinig.

De rommelmarkt heeft maar liefst dertienduizendvijfhonderd euro opgebracht.

De hoeveelste ga je met je tweede zoon naar Japan?

Huiswerk morgen

Grammatica 3 blz.136/137

Afmaken opdracht 12 + 13