El mundo es mío clase 3

El mundo es mío - clase 2
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

El mundo es mío - clase 2

Slide 1 - Tekstslide

Programa
- Objetivos de aprendizaje 
- Prueba de práctica 
- Gimkit 
- Construcción de frases 

Slide 2 - Tekstslide

Objetivos de aprendizaje 
Al final del clase los alumnos...
- Saben como escribir frases simples en una forma correcta 
- Saben al menos tres palabras nuevas
- Saben que se pueden esperar en el exámen 

Slide 3 - Tekstslide

¿Qué vas a aprender durante este curso y cómo apruebes?
Wat ga je leren deze module en hoe sluit je hem af?

Slide 4 - Open vraag

¿Qué vas a aprender?
  • Leer je de basisprincipes van tolken en vertalen
  • Geef je jouw woordenschat een enorme boost
  • Ken je strategieën om in álle talen van de wereld te kunnen communiceren
Wat ga je leren?

Slide 5 - Tekstslide

Eindtoets
  • Vertaaltoets van 90 minuten (30 min extra tijd)
  • Een tekst van het Nederlands naar het Spaans vertalen en een tekst van het Spaans naar het Nederlands
  • Typisch Nederlandse begrippen uitleggen in het Spaans
  • Je mag een woordenboek gebruiken

Slide 6 - Tekstslide

Frases españolas para usar en la clase 
Tengo una pregunta ...  
¿Puedo ir al baño? 
¿Puede(s) repetir por favor?
No entiendo, ¿puedes repetir?
¿Puedes hablar más despacio?
¿Qué significa ...? 
¿Cómo se dice ... en español? 
¿Cómo se escribe ... en español? 
He/ no he terminado 


Ik heb een vraag 
Mag ik naar de wc?
wil je dat herhalen?
Ik begrijp het niet, wil je het nog een keer herhalen?
kun/wil je langzamer praten?
Wat betekent ..?
Hoe zeg je .... in het Spaans?
Hoe schrijf je ... in het Spaans?
ik ben klaar/ik ben niet klaar 

Slide 7 - Tekstslide

Prueba de práctica (oefentoets)
- Vaís a hacer una prueba de práctica que es similar al prueba final. 
- Gebruik alleen een woordenboek. 
- 30 minuten 

Slide 8 - Tekstslide

Gimkit 

Slide 9 - Tekstslide

Construcción de frases 
Een zin bestaat altijd uit: Onderwerp + werkwoord 
De makkelijkste volgorde om aan te houden is: 

Onderwerp + werkwoord + rest van de zin 
Voorbeeld:
Los españoles son perezosos/vagos (Spanjaarden zijn lui) 
La gente cree que comemos mucho queso (mensen denken dat we veel kaas eten)

Slide 10 - Tekstslide

Muchas personas creen que... 
La gente cree que...
Todo el mundo piensa que...
Todos dicen que... 
Se dice que...


La gente cree que...
Todo el mundo piensa que...


+ zin met vervoegd werkwoord




...comemos mucho queso.
...hablamos muy bien inglés.
veel mensen denken dat 
de mensen denken dat
iedereen denkt dat 
iedereen zegt dat
ze zeggen dat 

Slide 11 - Tekstslide

Mening geven

  • Pienso que
  • Creo que
  • En mi opinión
Het (on)eens zijn

  • (No) estoy de acuerdo
  • (No) tienes razón
  • (No) lo veo igual
  • (No) es verdad

Slide 12 - Tekstslide

Unas reglas... Importante de recordar 
1. Bijvoeglijke naamwoorden komen na het zelfstandig naamwoord en niet er voor zoals in het Nederlands
Voorbeeld: 
Todos los holandeses tienen pelo rubio y ojos azules (alle Nederlanders hebben blond haar met blauwe ogen)

2. Als iets ontkennend is dan komt het woordje ''no'' altijd voor het werkwoord.
¿Tú no opinas que el tiempo en Holanda es malo? (vind jij niet dat het in Nederland slecht weer is?)

3. Anders dan in het Nederlands kan in het Spaans aan het begin van een zin een aantal bijwoordelijke bepalingen achter elkaar staan.
Generalmente en España no se acuestan temprano.
(In het algemeen gaat men in Spanje niet vroeg naar bed)

Dit geld ook voor andere ontkennende woorden zoals; nunca, jámas, ni tampoco, nadie 

Slide 13 - Tekstslide

Pon las palabras en la construcción correcta:
- un sabor
- dulce y afrutado
- tienen
- Los caramelos

Slide 14 - Open vraag


- en desaprobación
- la cabeza
- Sacudió

Slide 15 - Open vraag

Actividad 

timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Objetivos de aprendizaje 
Al final del clase los alumnos...
- Saben como escribir frases simples en una forma correcta 
- Saben al menos tres palabras nuevas
- Saben que se pueden esperar en el exámen 

Slide 17 - Tekstslide