LE 3.3 slaapwaak en blaaskatheter

Quiz 
Blaaskatheter, incontinentie en Slaap/waakritme
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Quiz 
Blaaskatheter, incontinentie en Slaap/waakritme

Slide 1 - Tekstslide

In deze fase van slaap ben je het moeilijkst te wekken; bij wakker worden ben je vaak verward en gedesoriënteerd
A
lichte slaap
B
REM-slaap
C
doezelen
D
diepste slaap

Slide 2 - Quizvraag

Deze fase duurt zo'n 10 minuten, je bent snel te wekken en kunt vertellen wat je gedroomd hebt
A
Non-REM-slaap
B
REM-slaap
C
Diepe slaap
D
Diepste slaap

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noem je de fase (duur: 30 min) waarin je gemakkelijk wakker door geluiden in huis of op straat
A
doezelen
B
lichte slaap
C
diepe slaap
D
diepste slaap

Slide 4 - Quizvraag

Zo noem je het als mensen overdag zomaar in slaap vallen
A
Slaapapneu
B
Slaapverlamming
C
Narcolepsie
D
Inslaapstoornis

Slide 5 - Quizvraag

Het tijdstip van eten heeft geen invloed op het inslapen
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Mw. G. slaapt slecht door de stress die ze heeft nu ze ziek is. Welke tip kun je haar geven zodat ze beter kan slapen?
A
Een warm bad voor het slapengaan
B
Beweging en frisse lucht voor het slapengaan
C
Een glas warme melk
D
Wat lezen om de gedachten te verzetten

Slide 7 - Quizvraag

Als een zorgvrager niet kan urineren, maar er zit wel voldoende urine in zijn/haar blaas, noem je dat :
A
urine-incontinentie
B
urge-incontinentie
C
urine-retentie
D
overloopblaas

Slide 8 - Quizvraag

Vrouwen in de overgang kunnen last krijgen van hormonale incontinentie doordat het slijmvlies in de urinebuis slechter doorbloed raakt.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Dhr. Haas heeft wel eens een ongelukje, hij bereikt dan niet op tijd het toilet.


A
Druppel-incontinentie
B
Urge-incontinentie
C
Stress-incontinentie
D
Overloop-incontinentie

Slide 10 - Quizvraag

Mw de Wit is slecht ter been. Als ze moet plassen, duurt het vaak een poos voordat de zuster of broeder komt om haar te helpen bij het toilet te komen. Ze is daardoor regelmatig te laat bij het toilet. Hoe noem je deze vorm van incontinentie?
A
Functionele incontinentie
B
Stressincontinentie
C
Urge-incontinentie
D
Reflexincontinentie

Slide 11 - Quizvraag

Bij deze vorm van incontinentie is de controle over de blaasspieren verdwenen
A
urge-incontinentie
B
reflexincontinentie
C
overloop-incontinentie
D
hormonale incontinentie

Slide 12 - Quizvraag

Urethra is een ander woord voor plasbuis
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Blaasretentie kan een reden zijn waarom er een katheter wordt ingebracht
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Als er tussen de ... en ... ml urine in de blaas zit, krijgen de meeste mensen aandrang om te plassen
A
100 en 200
B
300 en 400
C
500 en 600
D
700 en 800

Slide 15 - Quizvraag

Een reden om de blaas te spoelen kan zijn:

I : het voorkomen of verhelpen van een verstopping
II : het verwijderen van bloed/stolsels uit de blaas
III : het geven van medicatie
A
I en II
B
II en III
C
I en III
D
I en II en III

Slide 16 - Quizvraag

Als de zorgvrager met een katheter constant het gevoel heeft dat hij/zij moet plassen, kun je proberen om de ballon iets te legen of een kleinere katheter in te brengen
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Bij een suprapubische katheter moet je elke dag de insteekopening schoonmaken en de katheter ronddraaien
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

laatste vraag: 

Slide 19 - Tekstslide

In een nachtzak kan minder urine dan in een beenzak
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag