El indefinido

Hoy es     
Objetivo 
Leren gebruiken en toepassen van het verleden tijd.(indefinido)
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoy es     
Objetivo 
Leren gebruiken en toepassen van het verleden tijd.(indefinido)

Slide 1 - Tekstslide

Verleden tijden & Spaans 
Je kijkt naar de periode:

Is de periode nog niet afgelopen? Perfecto (he comido)

Is het wel afgelopen? Indefinido (comí) 


Slide 2 - Tekstslide

Oefenen met indefinido

Slide 3 - Tekstslide

Los verbos iregulares del pretérito indefinido
Tb hacer ejer. 8 + 10a (pág. 101 - 102)
Wb ejer. 11 + 12 + 13 (pág. 108 - 109)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Ayer por la mañana [hablar, yo] con Pepe.
A
hablé
B
hablí
C
habló
D
hablamos

Slide 8 - Quizvraag

Mis padres y yo [visitar] mi hermana en hospital.
A
visitimos
B
visitó
C
visitamos
D
visitieron

Slide 9 - Quizvraag

En el hospital, [ver, nosotros] a Pepe.
A
vamos
B
C
vió
D
vimos

Slide 10 - Quizvraag

Afortunadamente, mi hermana [mejorarse] pronto y ha vuelto a casa hoy.
A
se mejoró
B
se mejorió
C
se mejoré
D
me mejoró

Slide 11 - Quizvraag

Caminar, yo

Slide 12 - Open vraag

Vivir, nosotros

Slide 13 - Open vraag

Hacer, él

Slide 14 - Open vraag

Ser, vosotras

Slide 15 - Open vraag

Escribir, ustedes

Slide 16 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans
"gisteren at hij een paella"

Slide 17 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans
"Vorige week ging jij naar school"

Slide 18 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans
"Vorig jaar praatte ik met Kim"

Slide 19 - Open vraag

¿Qué hiciste la semana pasada? 
Wat heb je vorige week gedaan? 
Schrijf 5 dingen (in el indefinido)! 

Let op! Vergeet niet de tijdsaanduidingen.

Voorbeeld zin: El martes pasado fui al instituto. 
timer
7:50

Slide 20 - Tekstslide

7

Slide 21 - Video

¿Queréis saber que .....(hacer,yo)
en mis vacaciones?
A
Hice
B
Hizo

Slide 22 - Quizvraag

Mis amigos y yo .....(estar)
una semana recorriendo el norte de España, desde Asturias hasta el País Vasco.
A
estuve
B
estamos
C
estuvimos
D
están

Slide 23 - Quizvraag

(VER, nosotros)................la catedral de Oviedo.
A
vimos
B
vemos

Slide 24 - Quizvraag

Ellos............(hacer)
muchas fotos,
A
hice
B
hizo
C
hacieron
D
hicieron

Slide 25 - Quizvraag

Después ................(nosotros, ir) a Gijón.
A
vamos
B
fuimos
C
ir
D
fui

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video

El indefinido irregular grupo 2
-
tuv-
estuv-
anduv-
pud-
pus-
quis-
sup-
vin-
dij-, traj, conduj
-e
-iste
-o
-imos
-isteis
-(i)eron
tener
estar
andar
poder
poner
querer
saber
venir
decir, traer, conducir
Wat is er
onregelmatig?

Slide 28 - Tekstslide

Hij sliep (dormir)
A
dormió
B
duerme
C
dorme
D
durmió

Slide 29 - Quizvraag

Hij speelde (jugar)
A
jugó
B
juegó

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Video

Escribe la conjugación correcta del verbo ir en el pretérito indefinido:
1. (Yo) a la escuela. (Yo) en bicicleta.
A
fuimos
B
fui
C
fue
D
fueron

Slide 32 - Quizvraag

Escribe la conjugación correcta del verbo ir en el pretérito indefinido:
2. ¿(Tú) a tu clase de español? ¿(Tú) a pie?
A
fuimos
B
fuiste
C
fuisteis
D
fueron

Slide 33 - Quizvraag

Escribe la conjugación correcta del verbo ir en el pretérito indefinido:
3. (Ella) a Francia. (Ella) en tren.
A
fuimos
B
fui
C
fue
D
fueron

Slide 34 - Quizvraag

El pretérito indefinido verbos irregulares

Slide 35 - Tekstslide

El pretérito indefinido verbos irregulares
Ser en Ir hebben in de indefinido dezelfde vervoeging. Je kunt dan aan het zinsverband zien welk werkwoord wordt bedoeld.


Slide 36 - Tekstslide

Los verbos irregulares del pretérito indefinido
Hay cuatros verbos que debemos aprender: estar, ser/ir, hacer, tener.

Slide 37 - Tekstslide