Les 53

Op tafel: map, kern, laptop, telefoon in zakkie / oortjes uit
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Op tafel: map, kern, laptop, telefoon in zakkie / oortjes uit

Slide 1 - Tekstslide

Op tafel: map, kern laptop 

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Les 53 Blz.110/111
Met laptop + kern-boek

In hoofdstuk 53 leer je wanneer een persoonsvorm eindigt op een -d, -t of -dt

Numo - check 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen hst 53
R: Ik weet wanneer een persoonsvorm eindigt op een -d, -t of -dt.
T1: Ik kan zien of een persoonsvorm op een juiste manier in een zin is geschreven.
T2: Ik kan in een zin een passende persoonsvorm eindigend op -d, -t, en -dt invullen. 
I: Ik kan zelf zinnen maken met een gegeven persoonsvorm die eindigt op -d, -t, -dt. 

Slide 4 - Tekstslide

Login + blz. 110
Wat was ook weer een persoonsvorm?

Kijk eventueel even bij hoofdstuk 6 (blz. 16/17)

Slide 5 - Tekstslide

Wat is ook weer een persoonsvorm? Hoe vind je de persoonsvorm in een zin.

Slide 6 - Woordweb

Samen aan de slag
Vraag 1 + 2 
Hierna in lessonup 

Gezegde: alle werkwoorden in de zin (hst 38)
Persoonsvorm: vraag maken, getals- of tijdproef (hst 6) 

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de pv in deze zin? En het gezegde?
Trammedewerker vindt tas vol geld.

Slide 8 - Open vraag

Wat is de pv in deze zin? En het gezegde?
Iedereen zou stiekem wel een tas vol geld willen vinden, toch?

Slide 9 - Open vraag

Wat is de pv in deze zin? En het gezegde?
Deze Amsterdamse trammedewerker overkwam het echt!

Slide 10 - Open vraag

Nu in je schrift verder met de rest van de zinnen 

Vraag 1 + 2 


Gezegde: alle werkwoorden in de zin (hst 38)
Persoonsvorm: vraag maken, getals- of tijdproef (hst 6) 
timer
4:00

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden 1 + 2 

Vindt, zou willen vinden, overkwam, ging, komt aan, ziet staan,
komt opdagen, besluit te openen, blijkt, zit, belt, neemt mee, ontdekt, staat, belooft te bedanken. 

Slide 12 - Tekstslide

Zoek eerst de persoonsvorm
tegenwoordige tijd?
verleden tijd
ik vorm opschrijven
Je vraagt   wie?
verandert het werkwoord?
ik vorm opschrijven
Je vraagt   wie?
ik                  stam  - (niets)
een ander (u/jij/hij/zij)   =stam +t
meer            stam + en (hele ww)
ik                   te / de
een ander   te  / de
meer            ten / den

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de juiste persoonsvorm?
De jonge coureur ..... sinds kort voor een topteam.
A
rijd
B
rijdt

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste persoonsvorm?
Een beroemd ontwerper ... meubels met een 3D-printer.
A
print
B
prindt

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste persoonsvorm?
De conciërge .... de kantine aan met kerstviering.
A
kleed
B
kleedt

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste persoonsvorm?
Het gepromoveerde elftal .... onderaan de ranglijst.
A
bungelt
B
bungeld

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de juiste persoonsvorm?
Wat een hondenweer! Gelukkig .... het allemaal snel over.
A
waait
B
waaid

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste persoonsvorm?
.... jij van smoothies?
A
houd
B
houdt

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag
Maak vraag 6 
Blz. 111

timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Antwoorden vraag 6
a luistert
b traint
c zit
d voedt
e woont
f reageert
g raadt
h praat 

Slide 21 - Tekstslide

Maak een goede zin waarin het werkwoord 'verstaan' in de persoonsvorm gebruikt is in de tegenwoordige tijd.

Slide 22 - Open vraag

Maak een goede zin waarin het werkwoord 'wedden' in de persoonsvorm gebruikt is in de tegenwoordige tijd.

Slide 23 - Open vraag

Maak een goede zin waarin het werkwoord 'branden' in de persoonsvorm gebruikt is in de tegenwoordige tijd.

Slide 24 - Open vraag

Maak een goede zin waarin het werkwoord 'spatten' in de persoonsvorm gebruikt is in de tegenwoordige tijd.

Slide 25 - Open vraag

Geleerd?
R: Ik weet wanneer een persoonsvorm eindigt op een -d, -t of -dt.
T1: Ik kan zien of een persoonsvorm op een juiste manier in een zin is geschreven.
T2: Ik kan in een zin een passende persoonsvorm eindigend op -d, -t, en -dt invullen. 
I: Ik kan zelf zinnen maken met een gegeven persoonsvorm die eindigt op -d, -t, -dt. 

Slide 26 - Tekstslide