De politiek

Politiek
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Politiek

Slide 1 - Tekstslide

Wat is "politiek"
Het woord politiek komt van het griekse woord voor "samenleving".

Politiek is een verzamelwoord voor systemen die een land kunnen besturen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is "politiek"
Politici (enkelv. politicus), de mensen die aan politiek doen, maken besluiten over dingen voor algemeen belang.

Dat betekend dingen die voor een grote groep mensen belangrijk is.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Noem 3 verschillende voorbeelden waar de politiek beslissingen over neemt.

Slide 5 - Open vraag

Algemene belangen
Strafrechtelijke beslissingen (wat mag je wel / niet doen)
Infrastructuur (De straat is schoon, geen gaten, vuilnis wordt opgehaald)
Waterschap (het water wat je drinkt is schoon, de rivieren overstromen niet)
Defensie  (Gaan wij onze soldaten ergens heen sturen? Moeten zij nieuwe spullen hebben?)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Ambtenaren
Nu is het niet zo dat elke politicus dit zelf doet
Mark Rutte komt niet jouw vuilnis ophalen of gaat dijken bouwen.

Hiervoor hebben wij ambtenaren.

Dit zijn de mensen die de beslissingen uitvoeren.

Slide 8 - Tekstslide

Noem 4 voorbeelden van ambtenaren

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Belasting
Deze ambtenaren moeten betaald krijgen, nieuwe projecten kosten geld en soms moeten er nieuwe dingen aangeschaft worden.

Dit kost allemaal geld. Dingen die voor het algemeen belang worden betaald worden betaald door de overheid.

Slide 11 - Tekstslide

Belasting
De overheid kan dit geld lenen óf betalen van het belastinggeld. 
Zijn er dus méér projecten die de overheid moet betalen zul je zien dat de belasting vaak omhoog gaat.

Ook kan de overheid natuurlijk besluiten minder uit te geven, dus minder projecten of minder ambtenaren.
Dit noemen we bezuinigen.

Slide 12 - Tekstslide

Politieke systemen
Er zijn veel verschillende soorten politiek. In Nederland hebben wij een Democratie.
Maar dit heeft niet elk land. 
Sommige landen hebben een Monarch (een koning) en zijn dus een Monarchie.
Zo zijn er nog véél meer voorbeelden te verzinnen.

Slide 13 - Tekstslide

Politieke systemen
Bij een Monarchie besluit de Monarch zelf wat hij goed of fout vind, hier hoeft hij dus niet te luisteren naar wat het volk vind.
Maar als er dingen worden besloten die óók voor jouw gelden is het fijn als jij er zelf ook over mee mag beslissen.
Dat is het idee van een democratie.

Slide 14 - Tekstslide

Democratie
In landen zoals Groot-Brittanië mogen in sommige gevallen het volk zelf stemmen op wetsvoorstellen. Dit heet een Referendum.
De vraag of Groot-Brittanië bij Europa zou blijven werd beslist met een referendum. 
Heeft het volk zelf invloed op de wetten dan heet het een Directe Democratie.

Slide 15 - Tekstslide

Democratie
In Nederland hebben wij een indirecte democratie.
Wij mogen zelf niet beslissen over wetten. Waar wij wél over mogen beslissen zijn de volksvertegenwoordigers.
Dat zijn de politieke partijen waar wij op kunnen stemmen die vervolgens vóór ons beslissingen kunnen nemen.

Slide 16 - Tekstslide

Democratie
In Nederland hebben wij een indirecte democratie.
Wij mogen zelf niet beslissen over wetten. Waar wij wél over mogen beslissen zijn de volksvertegenwoordigers.
Dat zijn de politieke partijen waar wij op kunnen stemmen die vervolgens vóór ons beslissingen kunnen nemen.

Slide 17 - Tekstslide

Democratie
Hoe werkt de democratie in Nederland?

Nou. Vrij ingewikkeld: hier komt ie!

Slide 18 - Tekstslide

Provinciale statenleden
Allereerst moeten de bestuurders van de Provincies worden gekozen. Dit worden de "provinciale statenleden" genoemd.
De provinciale statenleden worden dus direct door het volk verkozen.

Hoe groter een provincie, hoe meer leden zij mogen verkiezen.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Eerste kamer
De leden van de eerste kamer worden verkozen door de provinciale staatsleden. 
Een belangrijke táák van de eerste kamer is het goedkeuren of verwerpen (niet goedkeuren) van wetsvoorstellen van de tweede kamer.

Heeft de tweede kamer een besluit genomen, dan moet ook de eerste kamer dit goed vinden.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Tweede Kamer
De leden van de tweede kamer worden elke vier jaar gekozen door het Nederlandse volk met stemrecht (iedere burger vanaf 18 jaar).
In de tweede kamer wordt vergadert en worden wetsvoorstellen gedaan en eventueel aangenomen. 

Keurt de Eerste Kamer de wetsvoorstellen óók goed dán wordt een nieuwe wet aangenomen.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide