les 2 geluid paragraaf 2

Welkom
Bij de 2e les over geluid.
Wat gaan we doen:
Terugblik vorige les. 
Uitleg nieuwe leerdoelen
Werken aan de online opdrachten. 
Les afsluiten mbv paar vragen. 

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Bij de 2e les over geluid.
Wat gaan we doen:
Terugblik vorige les. 
Uitleg nieuwe leerdoelen
Werken aan de online opdrachten. 
Les afsluiten mbv paar vragen. 

Slide 1 - Tekstslide

Welke vragen waren lastig?
vraag 7, 9 en 10    (v=s/t, dus t=s/v en s=vxt)

Andere vragen fout en nog niet duidelijk waarom?  
Of snap je een vraag nog niet?  
Vraag dan zo tijdens het maken van de opdrachten nog even om extra uitleg.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog van vorige les?
Een paar vragen om te kijken of je de leerdoelen nog/al beheerst.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een geluidsbron
A
een voorwerp dat geluid maakt
B
een voorwerp dat geluid ontvangt
C
een voorwerp dat geluid doorgeeft
D
een voorwerp dat geluid maakt, doorgeeft en ontvangt

Slide 4 - Quizvraag

geluid ontstaat door.....
A
trillingen
B
elektronen
C
botsingen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is geluid?
A
Geluid is een trilling, een golf zoals licht.
B
Geluid is energie
C
Geluid is een kracht
D
Geluid is een deeltje zoals water

Slide 6 - Quizvraag

Hoe heet een ding dat geluid geeft?
A
geluidsbron
B
tussenstof
C
spanningsbron
D
bron

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Er zit 6 sec tussen bliksem en donder, hoe ver is het onweer verwijderd?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide



Tijd = 0,12 s

Slide 11 - Tekstslide

Tijd 0,12 sec. Hoe ver is voorwerp bij vleermuis vandaan?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

De leerdoelen.
-Je kunt de drie factoren benoemen die van invloed zijn op de hoogte van de toon die een snaar maakt. 
-Je kunt uitleggen wat de frequentie is van een trilling en je kent de eenheid waarin deze gemeten wordt. 
-Je kunt het verband geven tussen de frequentie en de toonhoogte. 

Slide 14 - Tekstslide

Je kunt de drie factoren benoemen die van invloed zijn op de hoogte van de toon die een snaar maakt. 

  • Dikte van de snaar
  • Lengte van de snaar
  • Spanning van de snaar

Wanneer is de toon hoger en wanneer lager?

Slide 15 - Tekstslide

Tussen a en b zie je één trilling.

-Je kunt uitleggen wat de frequentie is van een trilling en je kent de eenheid waarin deze gemeten wordt. 

Slide 16 - Tekstslide

Je kunt uitleggen wat de frequentie is van een trilling en je kent de eenheid waarin deze gemeten wordt. 

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel trillingen staan er in deze afbeelding

Slide 18 - Tekstslide

Hoeveel trillingen stonden er in de afbeelding?

Slide 19 - Open vraag

Hoeveel trillingen staan er in deze afbeelding

Slide 20 - Tekstslide

-Je kunt uitleggen wat de frequentie is van een trilling en je kent de eenheid waarin deze gemeten wordt. 
De frequentie is het aantal trillingen per seconde.
De grootheid frequentie heeft het symbool f.
De eenheid waarin we dat meten is hertz met het symbool Hz.

f = 220 Hz
Wil dus zeggen dat de frequentie is 220 Hertz is en dat er dus  220 trillingen per seconde zijn.

Slide 21 - Tekstslide

-Je kunt uitleggen wat de frequentie is van een trilling en je kent de eenheid waarin deze gemeten wordt. 

Let op, frequentie is iets anders dan de trillingstijd.


  • Frequentie (f)  = aantal trillingen per seconde
  • Eenheid: Hertz (Hz)

  • Trillingstijd (T) = hoe lang duurt 1 trilling
  • Eenheid: seconde (s)

Slide 22 - Tekstslide

Je kunt uitleggen wat de frequentie is van een trilling en je kent de eenheid waarin deze gemeten wordt. 

Slide 23 - Tekstslide

Verband tussen f en T
Als de frequentie groter wordt, dan wordt de trillingstijd kleiner.

f = 1/T
f = frequentie (in Hz)
T =  trillingstijd (in s)

T = 1/f

Slide 24 - Tekstslide

Rekenen met frequentie



T = 0,1 s                                                                        f = 20 Hz
f = ?                                                                               T = ?
f=T1
T=f1

Slide 25 - Tekstslide

Nog een som
Een snaar heeft een trillingstijd van 0,02 s. Bereken de frequentie.
Gegeven; T = 0,02 s

Gevr: f
Oplossing f = 1/T
f = 1/0,02 = 50 Hz

Slide 26 - Tekstslide

Laatste som, vul zo het antwoord in.
Een mug beweegt zijn vleugels 200 keer per seconde. 
a Bereken de frequentie .
b Bereken de trillingstijd.


Slide 27 - Tekstslide

Noteer de frequentie en de trillingstijd.

Slide 28 - Open vraag

Uitwerking
f = 200 Hz ( 200 x per seconde)
T = 1/f 
T = 1/ 200 
T = 0,005 s

Slide 29 - Tekstslide

1
2
-Je kunt het verband geven tussen de frequentie en de toonhoogte. 

Slide 30 - Tekstslide

1
2
Samenvatting van de leerdoelen.

Slide 31 - Tekstslide

timer
5:00
Leerdoelen:
-Je kunt de drie factoren benoemen die van invloed zijn op de hoogte van de toon die een snaar maakt. 
-Je kunt uitleggen wat de frequentie is van een trilling en je kent de eenheid waarin deze gemeten wordt. 
-Je kunt het verband geven tussen de frequentie en de toonhoogte. 

Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen de tekst van hoofdstuk 6 paragraaf 2
-De extra filmpjes (staan aan het eind van deze lessonup) te bekijken 
-Te maken: 
  • Digitaal in NOVA de opdrachten 1 t/m 7 van paragraaf 2. 
  • Proef 5 blz 101.
  • De test je zelf.
-Te oefenen met de flitskaarten.
Zorg dat dit voor de volgende les af is.
Laatste 10 minuten gaan we nog een paar vragen klassikaal behandelen.
Zorg dat je dan weer in teams en lessonup bent.

Slide 32 - Tekstslide

Afsluiting.
Nog 3 vragen om te kijken of je het hebt begrepen.

Heb je meer uileg nodig over paragraaf 2 bekijk dan de filmpjes aan het einde van deze lessonup.
Ze staan in deze volgorde: 

Slide 33 - Tekstslide

1 Hoe korter de snaar hoe hoger de toon.
2 Hoe dunner de snaar hoe hoger de toon.
A
1 juist
B
2 juist
C
1 en 2 juist
D
1 en 2 onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Afsluiting; leerdoel behaald?
Bereken de frequentie van deze toon.

Slide 35 - Tekstslide

Het antwoord is?

Slide 36 - Open vraag

Afsluiting; leerdoel behaald?
Bereken de frequentie van deze toon.

5 trillingen over 0,1 s
50 trillingen over 1 s

f = 50 Hz

Slide 37 - Tekstslide

Afsluiting; leerdoel behaald?
Een snaar trilt 6000 keer per minuut
a Bereken de frequentie.
b Bereken de trillingstijd.

Slide 38 - Tekstslide

antwoord?

Slide 39 - Open vraag

Uitwerking
De frequentie is het aantal trillingen per seconde.
f = 6000/60 = 100 Hz
T = 1/f = 1/100= 0,01 s

Slide 40 - Tekstslide

Tot de volgende keer.
Blijf bij met je werk dus zorg er voor dat de opdrachten voor de volgende les af zijn.  
  
Je kunt deze les terugvinden in lessonup 
bij je klas.  

Hierna komen de filmpjes met extra uitleg, die kun je dan zelf gaan bekijken. 
 
Je mag deze les (teams) nu verlaten. 
Filmpjes staan in deze volgorde: 

1) Toonhoogte en trilling 
2) Toonhoogte 
3) Stemvork slow motion 
4) Stemvork experimenten 
5) Muziekinstrumenten 
6) Toonhoogte en trillingstijd 
7) Meneer Wiersma: Toonhoogte en frequentie 


Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Slide 43 - Video

Slide 44 - Video

Slide 45 - Video

Slide 46 - Video

Slide 47 - Video

Slide 48 - Video

Slide 49 - Video